week 23

week 23
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

week 23

Slide 1 - Tekstslide

Wanneer gebruik je present simple?
A
gewoonte , feiten
B
iets is afgelopen
C
iets gebeurt nu, of is nu bezig
D
iets is in het verleden gebeurd, maar nu merk je de effecten

Slide 2 - Quizvraag

Wanneer gebruik je de present continuous?
A
gewoonte , feiten
B
iets is nu bezig of iets gebeurt nu
C
iets was in het verleden gebeurd
D
verleden tijd

Slide 3 - Quizvraag

Vul in met present simple: He never (denken) about food.

Slide 4 - Open vraag

Vul in met present continuous: I (niet aan het kijken) a film right now.

Slide 5 - Open vraag

What is the correct answer (according to) you? Vertaal..

Slide 6 - Open vraag

I was (amazed) that she didn't complain. Vertaal...

Slide 7 - Open vraag

He was standing at (the sink), doing the dishes. Vertaal..

Slide 8 - Open vraag

What is the (betekenis) of this word in English?

Slide 9 - Open vraag

They always (irriteren) me with their stupid jokes

Slide 10 - Open vraag

We all (onthouden) that old song

Slide 11 - Open vraag

You must (verontschuldigen) to the teacher for being so rude!

Slide 12 - Open vraag

Tim eet geen appels
A
Tim eats no apples
B
Tim isn't eating apples
C
Tim doesn't eat apples
D
Tim hasn't eaten apples

Slide 13 - Quizvraag

Zijn ze weer tv aan het kijken?
A
Is she watching tv again?
B
Are she watching tv again?
C
Do they watch tv again?
D
Are they watching tv again?

Slide 14 - Quizvraag

affordable

Slide 15 - Open vraag

detached

Slide 16 - Open vraag

rental agreement

Slide 17 - Open vraag

tweepersoonskamer

Slide 18 - Open vraag

rolstoel

Slide 19 - Open vraag

Blijft u aan de lijn

Slide 20 - Open vraag

I will be right back with you

Slide 21 - Open vraag

bewijzen
A
point out
B
proof
C
prove
D
beware

Slide 22 - Quizvraag

spannend, opwindend
A
exciting
B
scary
C
thriller
D
moody

Slide 23 - Quizvraag

unfortunately
A
onfortuinlijk
B
onbegrijpelijk
C
ongelukkig
D
helaas

Slide 24 - Quizvraag

Intensifiers: Ralph is (echt) angry

Slide 25 - Open vraag

Intensifiers: She is (enorm) creative

Slide 26 - Open vraag

Intensifiers: I feel (diep) unhappy

Slide 27 - Open vraag

Prepositions: boven

Slide 28 - Open vraag

Prepositions: between

Slide 29 - Open vraag

Prepositions: in front of

Slide 30 - Open vraag