Klas 2 H3 Les 4 grammatica

Kapitel 3: Schule
E Grammatik
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Kapitel 3: Schule
E Grammatik

Slide 1 - Tekstslide

Het bepaalde lidwoord
Nederlands: 
enkelvoud = de / het 
meervoud = de 
Duits: 
enkelvoud: der / diedas
meervoud: die

Slide 2 - Tekstslide

Het bepaalde lidwoord
  • der -> mannelijk
  • die -> vrouwelijk
  • das -> onzijdig
  • die -> meervoud

Slide 3 - Tekstslide

Mannelijk = der
Wanneer is een zelfstandig naamwoord mannelijk? -> DER
- mannelijke personen                         (der Bruder, der Opa)
- mannelijke dieren                                (der Stier, der Hund)
- mannelijke beroepen                         (der Lehrer, der Sänger)

Slide 4 - Tekstslide

Vrouwelijk = die
Zelfstandig naamwoord VROUWELIJK    -->     lidwoord = DIE    (enkelvoud)

- Woorden (dingen) op -e zijn bijna altijd vrouwelijk.
      die Pause, die Toilette                                (uitzondering: der Junge)
- Vrouwelijk persoon of dier of beroep:  
      die Mutter, die Tante, die Schwester, die Lehrerin, die Kuh
- Woorden die eindigen op -in, –heit, -keit, -schaft, -ung     
      die Lehrerin, die Mannschaft, die Gesundheit, die Fröhlichkeit, die Lesung



Slide 5 - Tekstslide

Onzijdig = das

- Woorden die in het Nederlands het lidwoord "het" hebben 
     LET OP: dit geldt NIET altijd!!
- Alle verkleinwoorden. die eindigen op -chen  
      Bv: Brötchen, Mädchen, Märchen

Slide 6 - Tekstslide

Meervoud = die
Woorden in het meervoud zijn ALTIJD die 
     
- der Junge --> die Jungen
- die Schwester --> die Schwestern
- das Mädchen --> die Mädchen      

Slide 7 - Tekstslide

Bepaald lidwoord

Slide 8 - Tekstslide

Haustier
A
der
B
die
C
das

Slide 9 - Quizvraag

Flasche
A
der
B
die
C
das

Slide 10 - Quizvraag

Onkel
A
der
B
die
C
das

Slide 11 - Quizvraag

Restaurant
A
der
B
die
C
das

Slide 12 - Quizvraag

Schlange
A
der
B
die
C
das

Slide 13 - Quizvraag

Junge
A
der
B
die
C
das

Slide 14 - Quizvraag

Ik snap de grammatica met der, die & das.
😒🙁😐🙂😃

Slide 15 - Poll

Leg uit hoe het werkt met der, die & das.

Slide 16 - Open vraag

Jetzt machen
Aufgabe 19, bis zum 28, Seite 78/83
Aufgabe 22 und 27 nicht.

Slide 17 - Tekstslide