Spelling sterk ww

Werkwoordspelling 
Tegenwoordige tijd
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpellingBasisschoolGroep 8

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Werkwoordspelling 
Tegenwoordige tijd

Slide 1 - Tekstslide

Korte herhaling van gisteren
Op de volgende pagina's volgt een korte herhaling van gisteren. 

Slide 2 - Tekstslide

Sleep naar het goede kaartje. Wat zijn de stappen van de tegenwoordige tijd
Zoek het oderwerp.
Bepaal welke vorm het is.
Kies de juiste regel

Slide 3 - Sleepvraag

Kies de juiste regel die er bij hoort:

ik-vorm
A
stam
B
stam+t
C
hele werkwoord
D

Slide 4 - Quizvraag

Kies de juiste regel die er bij hoort:

hij/zij/het-vorm
A
stam
B
stam+t
C
hele werkwoord
D

Slide 5 - Quizvraag

Kies de juiste regel die er bij hoort:

vorm-jij
A
stam
B
stam+t
C
hele werkwoord
D

Slide 6 - Quizvraag

Lesdoel van vandaag:

Ik schrijf sterke (klankveranderende) werkwoorden correct in de verleden tijd

Slide 7 - Tekstslide

Sterke werkwoorden = hetzelfde als klankveranderende werkwoorden

Dit zijn werkwoorden die veranderen van klinker (klank) in de verleden tijd:

- lopen wordt liepen
- zwemmen wordt zwommen

Slide 8 - Tekstslide

Stappen sterke werkwoorden in V.T.
(schrijf op voor jezelf)
1) Zoek het onderwerp (in de zin)

2) Bepaal of het onderwerp enkelvoud/meervoud is

3) Schrijf zoals je het hoort als je het uitspreekt

Slide 9 - Tekstslide

Voorbeeld
De oudere broer ............... naar het klimrek. (lopen)

Stap 1) Onderwerp = de oudere broer
Stap 2) de oudere broer = enkelvoud
Stap 3) ik spreek het uit als liep, en schrijf dus ook
liep

Slide 10 - Tekstslide

Schrijf 5 sterke
werkwoorden op

Slide 11 - Woordweb

Vul de juiste vorm in(V.T.):
De brandweerman ........ een plan (bedenken)

Slide 12 - Open vraag

Vul de juiste vorm in (V.T.) :
............ jij jouw spullen wel?
(vinden)

Slide 13 - Open vraag