In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Slim doelen stellen: De SMART Methode
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Leerdoel
Aan het einde van de les kan je de SMART methode toepassen om doelen te formuleren.
Slide 2 - Tekstslide
Introduceer het leerdoel van de les en leg uit wat de studenten aan het einde zullen kunnen.
Wat weet je al over het stellen van doelen?
Slide 3 - Woordweb
Deze slide heeft geen instructies
Wat zijn doelen?
Doelen zijn een gewenste uitkomst die je wilt bereiken.
Slide 4 - Tekstslide
Definieer wat doelen zijn en waarom ze belangrijk zijn.
Wat is de SMART methode?
De SMART methode is een acroniem voor Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdgebonden.
Slide 5 - Tekstslide
Leg de SMART methode uit en wat elk van de vijf letters betekent.
Specifiek
Een doel moet duidelijk en specifiek zijn. Het moet precies aangeven wat er moet gebeuren.
Slide 6 - Tekstslide
Laat voorbeelden zien van doelen die niet specifiek zijn en laat de studenten vervolgens oefenen met het formuleren van specifieke doelen.
Meetbaar
Een doel moet meetbaar zijn, zodat je kunt bepalen of het doel is bereikt.
Slide 7 - Tekstslide
Laat voorbeelden zien van doelen die niet meetbaar zijn en laat de studenten vervolgens oefenen met het formuleren van meetbare doelen.
Acceptabel
Een doel moet acceptabel zijn voor de persoon die het doel gaat uitvoeren. Het moet motiverend zijn en passen binnen de waarden en normen van de persoon.
Slide 8 - Tekstslide
Laat voorbeelden zien van doelen die niet acceptabel zijn en laat de studenten vervolgens oefenen met het formuleren van acceptabele doelen.
Realistisch
Een doel moet haalbaar zijn. Het moet binnen het bereik van de persoon liggen en haalbaar zijn binnen de gestelde tijd.
Slide 9 - Tekstslide
Laat voorbeelden zien van doelen die niet realistisch zijn en laat de studenten vervolgens oefenen met het formuleren van realistische doelen.
Tijdgebonden
Een doel moet een duidelijke deadline hebben. Dit helpt bij het bepalen van de voortgang en zorgt ervoor dat het doel op tijd wordt bereikt.
Slide 10 - Tekstslide
Laat voorbeelden zien van doelen die niet tijdgebonden zijn en laat de studenten vervolgens oefenen met het formuleren van tijdgebonden doelen.
Toepassen van de SMART methode
Geef de studenten een casus en laat hen oefenen met het formuleren van een doel met behulp van de SMART methode.
Slide 11 - Tekstslide
Laat de studenten oefenen met het toepassen van de SMART methode door middel van een casus of een praktijksituatie.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.
Slide 12 - Open vraag
De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.
Slide 13 - Open vraag
De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.
Slide 14 - Open vraag
De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.