Beeldspraak en Stijlfiguren

Beeldspraak en stijlfiguren
1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Beeldspraak en stijlfiguren

Slide 1 - Tekstslide

Programma 13 december
  • Inchecken + mededelingen
  • Herhaling beeldspraak en stijlfiguren + quiz
  • Opdracht 
  • Huiswerk + afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Wat staat de kleur paars voor?
A
Kerk/religie
B
Adel/rijkdom
C
(Verbeeldings)kracht
D
Kabinet met VVD/D'66/PvdA

Slide 3 - Quizvraag

Van wie is het nummer Purple Rain?
A
Queen
B
Prince
C
George Michael
D
David Bowie

Slide 4 - Quizvraag

Wat is beeldspraak?

Slide 5 - Open vraag

In welke literaire periode speelt kleurensymboliek een grote rol?
A
Middeleeuwen
B
Renaissance
C
Verlichting
D
21ste eeuw

Slide 6 - Quizvraag

Waarom beeldspraak?
  • Beeldspraak maakt taal levendig en aantrekkelijk
  • Beeldspraak kan overtuigend werken 
  • Beeldspraak kan begrip bevorderen


Zie Nieuw Nederlands cursus 5 Formuleren § 10.

Slide 7 - Tekstslide

1. Vergelijking
  1. Vergelijking met 'als' of ander (vergelijkend) woord 
    Hij is een beer van een vent.

  2. Vergelijking zonder 'als' of ander (vergelijkend) woord
    Je kamer, die zwijnenstal, moet worden opgeruimd!

Beeld en object staan in de zin.

Slide 8 - Tekstslide

2. Metafoor
  • Het object wordt vervangen door het beeld
      Wat een zwijnenstal is het hier!

  • Spreekwoorden en gezegden zijn vaak metaforen
      Als er een schaap over de dam is, volgen er meer.


Slide 9 - Tekstslide

3. Personificatie
  • Levenloze of abstracte dingen krijgen menselijke eigenschappen

De wind huilt om het huis.

Mijn kamer smeekt om een opruimbeurt.

Slide 10 - Tekstslide

'In het zonlicht dansten talloze stofjes.'

Welke vorm van beeldspraak?
A
Vergelijking
B
Metafoor
C
Personificatie
D
Geen

Slide 11 - Quizvraag

'Heb jij de nieuwste Herman Koch al gelezen?'

Welke vorm van beeldspraak?
A
Vergelijking
B
Metafoor
C
Personificatie
D
Geen

Slide 12 - Quizvraag

'Hij is zo trots als een pauw'

Welke vorm van beeldspraak?
A
Vergelijking
B
Metafoor
C
Personificatie
D
Geen

Slide 13 - Quizvraag

'Ik brand van verlangen.'

Welke vorm van beeldspraak?
A
Vergelijking
B
Metafoor
C
Personificatie
D
Geen

Slide 14 - Quizvraag


De maan bespiedde ons vanuit de hemel.
Welke vorm van beeldspraak is dit?
Welke vorm van beeldspraak?
A
Vergelijking
B
Personificatie
C
Metafoor
D
Geen beeldspraak

Slide 15 - Quizvraag


'Zij is net een nachtegaal.'
Welke vorm van beeldspraak is dit?
A
Vergelijking
B
Personificatie
C
Metafoor
D
Geen beeldspraak

Slide 16 - Quizvraag


'De wind huilt door de bomen.'
Welke vorm van beeldspraak is dit?
A
metafoor
B
personificatie
C
metonymia
D
vergelijking

Slide 17 - Quizvraag

Stijlfiguren

Zie Nieuw Nederlands cursus 5 Formuleren § 11

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Wat zijn stijlfiguren?
Opsomming - drieslag

Opsomming van verschillende elementen. 
Op vakantie zijn een zwembroek, slippers, zonnebrand en zonnebril onmisbaar.

Drieslag = vaste combinatie van drie elementen.
Geloof, hoop en liefde
Huisje, boompje, beestje




Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide


De tafels in het lokaal staan schots en scheef.
A
pleonasme
B
herhaling
C
opsomming
D
tautologie

Slide 30 - Quizvraag

Welk stijlfiguur herken je?
Wat een mooie rode aardbeien!
A
tautologie
B
pleonasme
C
overdijving
D
understatement

Slide 31 - Quizvraag

Welk stijlfiguur herken je?
Ik erger me dood aan hem.
A
overdrijving
B
eufemisme
C
tautologie
D
understatement

Slide 32 - Quizvraag

Welk stijlfiguur herken je?
Een 10 voor je werkstuk. Nou best aardig gedaan.
A
understatement
B
eufemisme
C
overdrijving
D
herhaling

Slide 33 - Quizvraag

Welk stijlfiguur herken je?
Gisteren hebben we opa naar zijn laatste rustplaats gebracht.
A
hyperbool
B
eufemisme
C
understatement
D
tautologie

Slide 34 - Quizvraag

Welk stijlfiguur herken je?
Ik had een twee voor het proefwerk, ik had dus wel een paar foutjes gemaakt.
A
hyperbool
B
eufemisme
C
understatement
D
pleonasme

Slide 35 - Quizvraag

Welk stijlfiguur herken je?
Je wordt doodgegooid met informatie over de verkiezingen.
A
hyperbool
B
eufemisme
C
understatement
D
paradox

Slide 36 - Quizvraag

Welk stijlfiguur herken je?
De gele zonnebloemen maken de kamer veel gezelliger.
A
pleonasme
B
tautologie

Slide 37 - Quizvraag

Welk stijlfiguur herken je?
Misschien dat ze er wellicht nog achter komen.
A
pleonasme
B
tautologie

Slide 38 - Quizvraag

Welk stijlfiguur herken je?
Ik sta hier al eeuwen op te wachten
A
Overdrijving
B
Understatement
C
Eufemisme

Slide 39 - Quizvraag

Welk stijlfiguur herken je?
Moet ik het nu VOOR DE DUIZENDSTE KEER zeggen? Deur achter je dicht!
A
hyperbool
B
understatement
C
eufemisme

Slide 40 - Quizvraag

Welk stijlfiguur herken je?
De verdediger schoot de strafschop HUIZENHOOG over.
A
hyperbool
B
understatement
C
eufemisme

Slide 41 - Quizvraag

Welk stijlfiguur herken je?
Die poolreizigers zullen het wel FRISJES hebben.
A
hyperbool
B
understatement
C
eufemisme

Slide 42 - Quizvraag

Welk stijlfiguur herken je?
Ik WORD KNETTERGEK van je gezeur.
A
hyperbool
B
understatement
C
eufemisme

Slide 43 - Quizvraag

Welk stijlfiguur herken je?
Helaas moest Kees zijn oude hond Willem laten INSLAPEN.
A
hyperbool
B
understatement
C
eufemisme

Slide 44 - Quizvraag

Opdracht
* Kies 1 vorm van beeldspraak en 2 stijlfiguren  (zie de ppt ELO of Nieuw Nederlands cursus 5 Formuleren § 10 en 11).
* Schrijf een kort humoristisch ‘verhaaltje’ waarin je de vormen van beeldspraak en stijlfiguren verwerkt. Gebruik 200- 250 woorden
* Kies uit de volgende titels; ‘Mijn mislukte vakantie’, 'De 'gelukkigste' dag van mijn leven', 'Mijn droombaan'  en 'Kerstmis in de sneeuw'
* Markeer de gebruikte beeldspraak en stijlfiguren en schrijf onderaan je verhaal welke je gebruikt hebt.


Slide 45 - Tekstslide

Afsluiting
Huiswerk:
Maak de opdracht en lever in op  ELO
Maandag: verhalen bespreken (NB. negende uur vervalt)

Goed weekend (tot vanavond?)

Slide 46 - Tekstslide