3HV Scheikunde 2-weekse taak 1A

3HV Scheikunde 
2-weekse taak 1A over de paragrafen 1.1 tm 1.3:
  • dichtheid
  • stof-/materiaaleigenschappen
  • deeltjesmodel (molecuulmodel)
  • fasendriehoek
  • zuivere stoffen/mengsel
  • indeling vloeibare mengsels


1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwo

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

3HV Scheikunde 
2-weekse taak 1A over de paragrafen 1.1 tm 1.3:
  • dichtheid
  • stof-/materiaaleigenschappen
  • deeltjesmodel (molecuulmodel)
  • fasendriehoek
  • zuivere stoffen/mengsel
  • indeling vloeibare mengsels


Slide 1 - Tekstslide

Omrekenen in andere eenheden

Je moet goed kunnen omrekenen
volgens de schema's hiernaast.

Probeer logisch na te denken als
je het even niet meer weet. 

Slide 2 - Tekstslide

8,15 kg = 
8,15 g = 
8,15 mL = 
8,15 m³ = 
8,15 dm³  = 
Foute antwoorden 
Sleep de antwoorden naar het juiste vak:
8150 g
8150000 cm³ 
8150 L
0,00815 kg
8,15 L
815 g
0,815 kg
0,00815 g
0,00815 L

Slide 3 - Sleepvraag

Dichtheid

Slide 4 - Tekstslide

Van een stof kan je de hoeveelheid uitdrukken met volume (de afmetingen, hoe veel ruimte neemt het in) en met massa (hoe zwaar is het).

Deze hoeveelheid massa per één volume-eenheid
(vb. g/mL of g/m³ of kg/dm³) noemen we de dichtheid van een stof.

Slide 5 - Tekstslide

Hoe bereken je de massa?
m = ...
A
V / ρ
B
ρ / V
C
ρ · V

Slide 6 - Quizvraag

TOA-Tim heeft een ballon gevuld met 4,50 liter chloorgas. De dichtheid van chloorgas is 3,21 g/L. Wat is de massa van het chloorgas?
A
4,50 gram
B
0,71 gram
C
1,40 gram
D
14,4 gram

Slide 7 - Quizvraag

Het volume van een steentje van 18 gram wordt met de onderdompel-methode bepaald. Bereken de dichtheid van het steentje.
A
0,5 g/mL
B
2 g/mL
C
9 g/mL
D
18 g/mL

Slide 8 - Quizvraag

Bereken de dichtheid in g/mL
Noteer je antwoord met 1 decimaal en vergeet je eenheid niet.

Slide 9 - Open vraag

De gouden medaille (rechts) heeft een volume van 20,0 cm³. De dichtheid van goud is 19,3 kg/dm³.
Bereken de massa in g op 1 decimaal nauwkeurig.

Slide 10 - Open vraag

Zet in het juiste vak
wel een stofeigenschap
geen stofeigenschap
kleur
geur
smeltpunt
kookpunt
massa
brandbaar
dichtheid
fase
oplosbaarheid in water
smaak
vorm
temperatuur

Slide 11 - Sleepvraag

alle stoffen bestaan uit 
, deze bestaan 
weer uit 
De deeltjes waaruit de stof is 
opgebouwd, bepalen de
van een stof
Zuivere stoffen bestaan uit
moleculen. 
Mengsels bestaan uit
moleculen. 
stofeigenschappen
atomen
meerdere soorten
moleculen
een soort

Slide 12 - Sleepvraag

Sleep de fase en faseovergang naar de juiste plek.
Smelten
Stollen
Condenseren
Vervluchtigen
Rijpen
Verdampen
gas
vloeistof
vaste stof

Slide 13 - Sleepvraag


Als deeltjes sneller gaan bewegen...
A
Gaan de deeltjes verder uit elkaar
B
Gaan de deeltjes dichter naar elkaar toe
C
Gaan de deeltjes aan elkaar plakken
D
Knappen sommige deeltjes kapot

Slide 14 - Quizvraag

Wat gebeurt er volgens het deeltjesmodel met de moleculen tijdens verdampen?
A
ze gaan langzamer bewegen
B
ze laten elkaar los
C
ze worden groter
D
ze gaan op hun plaats trillen

Slide 15 - Quizvraag

Gassen hebben altijd een veel lagere dichtheid dan vloeistoffen. Dit kun je met behulp van het deeltjesmodel verklaren.

Welke verklaring is juist?
A
De gasmoleculen zijn enorm uitgezet en nemen dus een veel grotere ruimte in.
B
Gasmoleculen zijn veel lichter dan vloeistofmoleculen.
C
Het volume van een gas is veel groter dan van een vloeistof.
D
In de gasfase zitten de moleculen veel verder van elkaar af dan in de vloeistoffase.

Slide 16 - Quizvraag

Sleep de teksten naar de vakken juist of onjuist.
Juist
Onjuist
Moleculen komen voor in alle drie de fasen: vaste, vloeibare en gasvormige fase.
In de vaste fase trillen moleculen op hun plaats.
Bij een scheiding veranderen de moleculen.
Bij een scheidingsmethode sorteer je de stoffen van het mengsel.
Bij het oplossen van twee stoffen ontstaat er een nieuwe stof, dit is dus een reactie.
Tijdens een faseovergang neemt de snelheid van de moleculen toe.

Slide 17 - Sleepvraag

Als een stof warm wordt dan ......
Als een stof kouder wordt dan .......
Dit is te verklaren met het deeltjesmodel. Als een stof warmer wordt dan gaan de deeltjes ....... 
Dit is te verklaren met het deeltjesmodel. Als een stof kouder wordt dan gaan de deeltjes ....... 
Als het heel koud wordt, dan bewegen de deeltjes helemaal niet meer. Dit gebeurt bij een temperatuur van .......
Deze temperatuur noemen we het ........
T = 0 K
sneller bewegen
langzamer bewegen
zet het uit
krimpt het
T = -273 °C
Absolute nulpunt

Slide 18 - Sleepvraag

Oplossing
Suspensie
Emulsie
Helder
Troebel
Appelsap
Heterogeen
Drinkwater
Melk
Troebel
Heterogeen
Filtreren
Cola
Mayonaise
Homogeen

Slide 19 - Sleepvraag

Suspensie
Emulsie
Oplossing
Soort mengsel
Voorbeeld
Vaste stof die niet oplost in vloeistof
Vloeistof die niet oplost in vloeistof
Vaste stof of vloeistof die wel oplost in vloeistof
Krijt in water
Suiker in water
Mayonaise

Slide 20 - Sleepvraag

Mengsel
Zuivere stof
Kookpunt
Smeltpunt
Kooktraject
Smelttraject

Slide 21 - Sleepvraag

Mengsels
TOA-Tim doet een proef met vier stoffen om te zien of ze oplossen in water. Hieronder staan in de tabel de resultaten.

Oplossing
Suspensie
Emulsie

Slide 22 - Sleepvraag

Sleep het mengsel naar de juiste reageerbuis.
Suspensie
Oplossing
Emulsie

Slide 23 - Sleepvraag

Slide 24 - Tekstslide