In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Practicum bespreken
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
NACHTBLINDHEID
Slide 3 - Tekstslide
Paragraaf 14.4
Opdrachten 1 t/m 6
Toepassen
Magische zintuigen (blz 217)
Opdrachten 2 t/m 4
Slide 4 - Tekstslide
Linksonder:
Rood kleurenblinde
Rechtsonder:
Groen kleurenblinde
Slide 5 - Tekstslide
Welk nummer is de gele vlek?
A
4
B
5
C
6
D
7
Slide 6 - Quizvraag
Wat is de functie van het hoornvlies?
A
Het samentrekken van de pupil met behulp van spieren.
B
Het regelen van het licht in het oog.
C
Beschermen van het oog en het breken van licht.
D
Het zorgen voor het scherp kunnen zien van voorwerpen.
Slide 7 - Quizvraag
Van buiten naar binnen kom je in je oog drie lagen tegen, wat is de juiste volgorde?
A
Netvlies, Vaatvlies, harde oogvlies
B
Vaatvlies, Netvlies, harde oogvlies
C
Harde oogvlies, vaatvlies, netvlies
Slide 8 - Quizvraag
Op welke manier kun je géén diepte meer waarnemen, maar nog wel zien?
A
Met een beschadigde visuele schors in de linkerhersenhelft
B
Met een beschadigde visuele schors in de Rechterhersenhelft
C
Een beschadigd optisch chiasma
D
met zicht in nog maar één oog
Slide 9 - Quizvraag
Iemand kijkt met een 1 oog naar het midden van een zwarte schijf met een diameter van 50 cm. Deze schijf staat tegen een lichte achtergrond. De afstand van het oog tot de schijf bedraagt 20 cm. De schijf wordt nu langzaam van het oog verwijderd tot op een afstand van 10 meter. 1) Wordt het beeld van de schijf op het netvlies groter of kleiner? 2) Op welke wijze past de pupil zich aan bij de nieuwe situatie?
A
groter, groter
B
groter, kleiner
C
kleiner, groter
D
kleiner, kleiner
Slide 10 - Quizvraag
Zet in meest logische volgorde: -impuls -prikkel -zintuig -hersenen-impuls -reactie
A
-prikkel-impuls-reactie-impuls-zintuig-hersenen
B
-impuls-hersenen-zintuig-prikkel-impuls-reactie
C
-zintuig-impuls-impuls-hersenen-prikkel-reactie
D
-prikkel-zintuig-impuls-hersenen-impuls-reactie
Slide 11 - Quizvraag
Bij oogonderzoek wordt wel eens gebruik gemaakt van stoffen waardoor pupilverwijding optreedt. Door de stoffen worden bepaalde spieren tijdelijk verlamd. Welke spieren zijn tijdelijk verlamd, waardoor deze pupilverwijding optreedt?
A
oogspieren
B
kringspieren in de iris
C
spieren in straalvormig lichaam
D
straalsgewijs lopende spieren in de iris
Slide 12 - Quizvraag
iemand die bijziend is
A
heeft een bril met positieve lenzen nodig
B
heeft een te platte lens
C
heeft een bril met negatieve lenzen nodig
D
Heeft een te bolle lens
Slide 13 - Quizvraag
noem drie typen zintuigen/receptoren die in de huid te vinden zijn.