Neem de afbeeldingen over in je schrift en vul de celonderdelen in.
timer
5:00
Slide 2 - Tekstslide
Plantaardige cel en dierlijke cel
Dierlijke cel
Antwoorden startopdracht
Slide 3 - Tekstslide
Organen en cellen
1.1 Organismen 1.2 De bouw van een organisme 1.3 Cellen van dieren en planten 1.4 Chromosomen 1.5 Gewone celdeling (mitose) 1.6 Reductiedeling (meiose)
Slide 4 - Tekstslide
Chromosomen
Bevinden zich in de celkern
Ze bestaan uit DNA (informatie erfelijke eigenschappen) en eiwit
Ze komen in paren voor (23 paren bij een mens)
Slide 5 - Tekstslide
Chromosomenkaart of portret
Dit is een chromosomenportret
Mensen hebben 23 paren chromosomen.
Totaal 46 chromosomen.
De paren zijn gelijk, behalve de geslachtschromosomen (bij de man XY en vrouw XX)
Slide 6 - Tekstslide
Man XY vrouw XX
Opgerold DNA
Komen voor in chromosomenparen (twee dezelfde chromosomen)
Mensen hebben 23 chromosomenparen (46 chromosomen)
Slide 7 - Tekstslide
Eigenschappen op chromosomen
Gen = een klein deel van een chromosoom
Een gen bevat informatie voor 1 erfelijke eigenschap
2 Genen voor één erfelijke eigenschap (want je hebt een paar chromosomen)