H4 Lezen

1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Op maandag hebben we het zesde uur het vak Nederlands.
A
feit
B
mening
C
argument

Slide 2 - Quizvraag

Waarom is dit een feit?
Nederlands is het leukste vak op school.
A
feit
B
mening

Slide 3 - Quizvraag

Waarom is dit een mening?
Frozen is een kinderachtige film.
A
feit
B
mening
C
argument

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De lokalen in deze school zijn rood.
A
feit
B
mening
C
argument

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Omdat de lokalen te klein zijn.
A
feit
B
mening
C
argument

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De lokalen in deze school zijn groot.
A
feit
B
mening
C
argument

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we doen? 
feiten, meningen & argumenten

  • Uitleg nieuwe theorie.
  • Startopdracht via LessonUp.
  • Zelfstandig werken in de digitale methode.


Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een feit?

Slide 9 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Feit
- Iets waarvan je kunt controleren of het waar of onwaar is.
'Op maandag hebben we het zesde uur het vak Nederlands.'
--> je kunt dit controleren in je lesrooster.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een mening/standpunt? In hoeverre verschilt dit van een feit?

Slide 11 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Mening/ standpunt
-Iets wat iemand/de schrijver vindt.
- (In een tekst) te herkennen aan signaalwoorden: ik vind, volgens mij, lijkt mij, etc.
'Dierentuinen moeten verboden worden.'

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verschil tussen een mening en een argument?

Slide 13 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Argument
- Iemand gebruikt een argument om te zeggen waaróm hij een bepaalde mening heeft.
- Te herkennen aan signaalwoorden: want, omdat, namelijk en immers.
'. . . omdat ik het zielig vind voor de dieren.'
'. . . want dieren leven hier in gevangenschap.'

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zelfstandig werken
- Werk aan de opdrachten van Lezen H4 in de digitale methode.
- Lukt dit niet? Boek blz. 102/103
-Wat moet deze les minimaal af? Opdracht 1 t/m 3. 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies