Lezen H4: feiten, meningen en argumenten

Op maandag hebben we het zesde uur het vak Nederlands.
A
feit
B
mening
C
argument
1 / 19
volgende
Slide 1: Quizvraag
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Op maandag hebben we het zesde uur het vak Nederlands.
A
feit
B
mening
C
argument

Slide 1 - Quizvraag

Waarom is dit een feit?
Nederlands is het leukste vak op school.
A
feit
B
mening

Slide 2 - Quizvraag

Waarom is dit een mening?
Frozen is een kinderachtige film.
A
feit
B
mening
C
argument

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De lokalen in deze school zijn rood.
A
feit
B
mening
C
argument

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Omdat de lokalen te klein zijn.
A
feit
B
mening
C
argument

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De lokalen in deze school zijn groot.
A
feit
B
mening
C
argument

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we doen? 
feiten, meningen & argumenten

  • Nieuwe theorie
  • Zelfstandig werken


Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf op wat je weet over feiten, meningen en argumenten.

Slide 8 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Feit
- Iets waarvan je kunt controleren of het waar of onwaar is.
'Op maandag hebben we het zesde uur het vak Nederlands.'
--> je kunt dit controleren in je lesrooster.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mening/ standpunt
-Iets wat iemand/de schrijver vindt.
- (In een tekst) te herkennen aan signaalwoorden: ik vind, volgens mij, lijkt mij, etc.
'Dierentuinen moeten verboden worden.'

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Argument
- Iemand gebruikt een argument om te zeggen waaróm hij een bepaalde mening heeft.
- Te herkennen aan signaalwoorden: want, omdat, namelijk en immers.
'. . . omdat ik het zielig vind voor de dieren.'
'. . . want dieren leven hier in gevangenschap.'

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bekijk de afbeelding.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Beschrijf het uiterlijk van de man zonder je mening te geven.

Slide 13 - Open vraag

Hij heeft een breed (voor)hoofd en geen nek, zijn ribben zijn duidelijk zichtbaar, zijn oren lijken ingegroeid te zijn.
Noem twee redenen waarom je er niet zoals deze persoon zou willen uitzien.

Slide 14 - Open vraag

Ik vind hem lelijk; ik vind hem er anders dan normale mensen uitzien; hij lijkt mij ziek.
Lees de tekst

Slide 15 - Tekstslide

Als je een tekst gaat lezen? Hoe pak je dat aan?
Noem twee redenen waarom het wel voordelen heeft er zo uit te zien.

Slide 16 - Open vraag

Hij kan door zijn bouw een botsing makkelijk overleven. En door het ontbreken van een nek, kun je geen whiplash meer krijgen.

Slide 17 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Is jouw mening over Graham veranderd door de informatie uit de tekst? Begin je antwoord met: Ik vind Graham de botsmens …

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Zelf aan de slag!
Maak opdracht 1 en 2 op blz. 103

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies