Groep 5 woordsoorten

Taal

Woordsoorten benoemen
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsBasisschoolGroep 5

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslide en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Taal

Woordsoorten benoemen

Slide 1 - Tekstslide

Deze ken ik al
Deze ken ik nog niet
Zelfstandig naamwoord
Bijvoeglijk naamwoord
Lidwoord
Werkwoorden
Voorzetsels

Slide 2 - Sleepvraag

Slide 3 - Video

Lidwoord
Zelfst. naamw.
Werkwoord
Bijvoeglijk naamw.
Voorzetsel
De
hond
loopt
naar
het
grote
veld.

Slide 4 - Sleepvraag

Noem een voorbeeld van een werkwoord

Slide 5 - Open vraag

Noem een voorbeeld van een bijvoeglijk naamwoord

Slide 6 - Open vraag

Noem een voorbeeld van een zelfstandig naamwoord

Slide 7 - Open vraag

Welke woordsoort is "grote" in deze zin?
De grote ballon vliegt door de lucht.
A
lidwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
werkwoord

Slide 8 - Quizvraag

Welke woordsoort is "school" in deze zin?
De jongen fietst naar school.
A
zelfstandig naamwoord
B
lidwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
voorzetsel

Slide 9 - Quizvraag

Welke woordsoort is "het" in deze zin?

Het kindje is heel moe.
A
voorzetsel
B
zelfstandig naamwoord
C
werkwoord
D
lidwoord

Slide 10 - Quizvraag

Welke woordsoort is "glimt" in deze zin?
De rode auto glimt zo mooi.
A
zelfstandig naamwoord
B
werkwoord
C
lidwoord
D
voorzetsel

Slide 11 - Quizvraag

Welk woordsoort is "naar" in deze zin?

De kinderen lopen naar school.
A
voorzetsel
B
werkwoord
C
lidwoord
D
zelfstandig naamwoord

Slide 12 - Quizvraag

Welke woordsoort is onderstreept?
Vorige week heb ik een toets voor Nederlands gemaakt.
_______
A
werkwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
lidwoord

Slide 13 - Quizvraag

Welke woordsoort is onderstreept?
De resultaten van de toets waren niet erg hoog.
____
A
werkwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
lidwoord

Slide 14 - Quizvraag

Welke woordsoort is onderstreept?
Deze moeilijke toets had ook erg veel vragen.
____________
A
werkwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
lidwoord

Slide 15 - Quizvraag