Oefentoets formuleren 4V

Toets formuleren 4V
Je gaat zo meteen de oefentoets formuleren maken. Je gaat vooral laten zien dat je de theorie kunt toepassen. 

Succes!
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Toets formuleren 4V
Je gaat zo meteen de oefentoets formuleren maken. Je gaat vooral laten zien dat je de theorie kunt toepassen. 

Succes!

Slide 1 - Tekstslide

Welke vijf formuleringsfouten met 'dubbelop' bestaan er?

Slide 2 - Open vraag

Welke twee fouten met verwijswoorden zijn er?

Slide 3 - Open vraag

Neem de woorden over die een geval van dubbelop vormen en zet erachter om welke fout het gaat. a)Kies uit: 1.1 onjuiste herhaling, 1.2 tautologie, 1.3 pleonasme, 1.4 contaminatie, 1.5 dubbele ontkenning.
b) Geef kort aan hoe de zin verbeterd kan worden. Je hoeft niet de hele zin op te schrijven.

Racisme en discriminatie zijn zaken waar Jerry zich mateloos aan kan irriteren.

Slide 4 - Open vraag

Neem de woorden over die een geval van dubbelop vormen en zet erachter om welke fout het gaat. a)Kies uit: 1.1 onjuiste herhaling, 1.2 tautologie, 1.3 pleonasme, 1.4 contaminatie, 1.5 dubbele ontkenning.
b) Geef kort aan hoe de zin verbeterd kan worden. Je hoeft niet de hele zin op te schrijven.

‘Jessica,’ zei Tamara, ‘ik waarschuw je maar vast dat je op het woord van die leugenaar volstrekt niet op kunt vertrouwen.’

Slide 5 - Open vraag

Kies de juiste verwijswoorden

Toen ik die twee zusjes van hen/hun in de stad tegenkwam, heb ik met hen/hun wat gedronken op een terrasje.

A
hen, hun
B
hun, hen
C
hen, hen
D
hun, hun

Slide 6 - Quizvraag

Kies de juiste verwijswoorden

Ook voor uw studenten geldt onze service: zodra hun/zij het verschuldigde bedrag overmaken, stuurt onze verzendafdeling hen/hun de boekenpakketten toe.
A
hun, hun
B
zij, hun
C
zij, hen
D
hun, hen

Slide 7 - Quizvraag

Kies de juiste verwijswoorden

Nu de bejaarden van dit tehuis allemaal tegen de griep zijn ingeënt, denken hun/ze dat de ziekte hen/hun niet meer kan treffen.
A
ze, hen
B
ze, hun
C
hun, hen
D
hun, hun

Slide 8 - Quizvraag

Vul het juiste aanwijzende voornaamwoord (deze, die, dit, dat) of betrekkelijke voornaamwoord (die, dat, wie, wat) in.

Kennen jullie het nieuwe etablissement aan de Waalkade … vorige maand geopend is?

Slide 9 - Open vraag

Vul het juiste aanwijzende voornaamwoord (deze, die, dit, dat) of betrekkelijke voornaamwoord (die, dat, wie, wat) in.

Die teakhouten kast daar in de hoek van de toonzaal vinden veel klanten mooi, maar … hier wordt maar heel weinig verkocht.

Slide 10 - Open vraag

Vul het juiste aanwijzende voornaamwoord (deze, die, dit, dat) of betrekkelijke voornaamwoord (die, dat, wie, wat) in.

‘Is je sledetocht naar de Zuidpool het mooiste … je in je leven hebt meegemaakt?’ vroeg de verslaggever.

Slide 11 - Open vraag

Vul in: aan wie of waaraan, op wie of waarop, enz.

Zijn de neushoorns … de stropers jacht maakten, gedood of zijn de dieren in de duisternis ontkomen?

Slide 12 - Open vraag

Vul in: aan wie of waaraan, op wie of waarop, enz.

Laurens van den Herik is een jongen … ik nooit verwacht had dat hij zich op het criminele pad zou begeven.

Slide 13 - Open vraag

Vul in: aan wie of waaraan, op wie of waarop, enz.

Morgen gaat die nieuwe film van Alex van Warmerdam … iedereen zo nieuwsgierig was, eindelijk in première.

Slide 14 - Open vraag

Noteer het nummer van de fout en verbeter de zin.
Let op: niet alle zinnen zijn fout. Noteer bij correcte zinnen ‘Correct’.
Rijkswaterstaat zal de rivierdijken op verschillende plaatsen verhogen, omdat als zich weer zo’n extreme waterafvoer voordoet als in 1995, de kans op een watersnoodramp groot is.

Slide 15 - Open vraag

Noteer het nummer van de fout en verbeter de zin.
Let op: niet alle zinnen zijn fout. Noteer bij correcte zinnen ‘Correct’.

Per vergissing heeft de sollicitant een verkeerd adres opgegeven en kunnen we hem nu niet laten weten dat hij de baan gekregen heeft.

Slide 16 - Open vraag

Bedenk zelf een ongrammaticale zin met fout 1.3 (pleonasme). De zin mag niet lijken op zinnen uit het boek of uit deze toets.

Slide 17 - Open vraag

Klaar!
Dat was het, hopelijk ging het goed.

Slide 18 - Tekstslide