Uitleggen hoe je een proef met een warmtemeter kan doen.
Rekenen met de formules om de afgestane en opgenomen warmte te bepalen.
Slide 3 - Tekstslide
Voorkennis
Waar komen we warmtebronnen tegen?
Slide 4 - Tekstslide
Warmtebronnen
Twee soorten warmtebronnen;
Chemische energie wordt omgezet in warmte(Cv.ketel, houtkachel, gasfornuis)
Elektrische energie wordt omgezet in warmte(kookplaat, waterkoker, oven)
Slide 5 - Tekstslide
Energie-stroomdiagram
Slide 6 - Tekstslide
Warmtemeter
Een vrijwel perfect geïsoleerd bakje waarmee je de hoeveelheid warmte kan meten die nodig is om een hoeveelheid vloeistof te verwarmen.
Slide 7 - Tekstslide
Formule vrijgekomen warmte
E=P⋅t
E
hoeveelheid warmte
J
Joule
P
vermogen
W
Watt
t
tijd
s
Seconde
Slide 8 - Tekstslide
voorbeeld opgave
Mare heeft 300 gram in een warmtemeter verwarmt met een dompelaar van 12W. Na 12 min. is de temperatuur gestegen van 19 naar 36 graden. Bereken de hoeveelheid warmte in KJ.
Slide 9 - Tekstslide
Soortelijke warmte
Dit is de hoeveelheid warmte die nodig is om 1 g van een stof
één graad Celisius in temperatuur te doen stijgen.
Het symbool is de letter c.
Elke stof heeft zijn eigen soortelijke warmte.
Water = 4,2 J/g. C
Slide 10 - Tekstslide
Rekenen met soortelijke warmte
Je kan berekenen hoeveel warmte er nodig is om een bepaalde hoeveelheid stof te verwarmen tot een bepaalde temperatuur.
Slide 11 - Tekstslide
voorbeeldopgave
Een waterkoker van 1600W verwarmde 1,5Lwater van 20 tot 100 graden. Hoeveel warmte (Q) moet de waterkoker leveren. De soortelijke warmte voor water is 4,2 J/g C.
Slide 12 - Tekstslide
voorbeeldopgave
Joan vult de waterkoker helemaal met water van 20 graden, daarna zet ze het apparaat aan, bereken hoelang het duurt voor het water kookt?