Bespreking oefentoets Basis

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

1. Op welke manier trekt de schrijver de aandacht?

1. voorgeschiedenis
2. aantrekkelijk voorbeeld
3. belang voor het publiek
4. actualiteit

2. Op welke manier wordt het onderwerp van de tekst geïntroduceerd?

1. Eén of meer vragen gesteld
2. mening (standpunt) geformuleerd
3. een probleem geschetst

3. Wat is het onderwerp van de tekst?

1. angstige situaties
2. enge films
3. (genieten van) spanning
4. horrorhaters en horrorliefhebbers

4. Bij welke alinea begint deel 1 'Vanwege de goede afloop'?

1. alinea 3
2. alinea 4
3. alinea 5
4. alinea 6

5. Bij welke alinea begint deel 2 'Omdat spanning leuk is'?

1. alinea 4
2. alinea 5
3. alinea 6
4. alinea 7

6. Bij welke alinea begint deel 3
'Om onze mannelijkheid en vrouwelijkheid te bewijzen'?

1. alinea 8
2. alinea 9
3. alinea 10
4. alinea 11

7. Bij welke alinea begint deel 4 'Om de ervaring'?

1. alinea 10
2. alinea 11
3. alinea 12
4. alinea 13

8. Bij welke alinea begint deel 5 'Om ervan te leren'?

1. alinea 14
2. alinea 15
3. alinea 16
4. alinea 17

9. Wat is de kernzin van alinea 6?

Kernzin

A

B

C

D

E

F

10. Formuleer de kernzin van alinea 9.

11. Wat is de kernzin van alinea 6?

Kernzin

A

B

C

D

E

F

12. Waarmee eindigt de tekst?

1. conclusie
2. verwachting
3. advies
4. samenvatting

13. Met welk doel heeft de schrijver de tekst geschreven?

1. informeren
2. opiniëren
3. overtuigen
4. overhalen

14. Wat is de hoofdgedachte van de tekst?

1. De meeste ... te nemen
2. We houden ... te leren
3. Horrorliefhebbers genieten ... te vreten
4. Met een ... consequenties heeft.

15. Kenmerken waaraan het publiek te zien is.

Kenmerken voor publiek:

Onderwerp

Taalgebruik

Bron

Lay-out

16. Twee redenen waarom deze tekst betrouwbaar is?

Kenmerken betrouwbaarheid

Auteur/Organisatie

Doel

Inhoud

Actualiteit

Eenzijdige bronnen