H4 Kader 4 werkwoordspelling

Afronden hoofdstuk 4 


Werkwoordspelling 
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Afronden hoofdstuk 4 


Werkwoordspelling 

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

De klas.................(veranderen) van lokaal
A
verandert
B
veranderd

Slide 3 - Quizvraag

Hij...................(raden) het goede antwoord.
A
raad
B
raadt

Slide 4 - Quizvraag

Hij heeft de artikelen....................(prijzen)
A
geprijst
B
geprijsd

Slide 5 - Quizvraag

Je..................(worden) om 15.00 uur bij de tandarts verwacht.
A
word
B
wordt

Slide 6 - Quizvraag

Ik ben ....................(benieuwen) of Sjoerd ook wordt.................(uitnodigen)
A
benieuwt
B
benieuwd

Slide 7 - Quizvraag

Ik ben benieuwd of Sjoerd ook wordt.............(uitnodigen).
A
uitgenodigt
B
uitgenodigd

Slide 8 - Quizvraag

Wie snel de oefening.................(afronden), ..........(ontvangen) van mij een cadeautje.
A
afrond
B
afrondt

Slide 9 - Quizvraag

Wie snel de oefening afrondt, ...................(ontvangen) van mij een cadeautje.
A
ontvangt
B
ontvangd

Slide 10 - Quizvraag

Als er iets in de planning.................(veranderen), laten we dat meteen weten.
A
verandert
B
veranderd

Slide 11 - Quizvraag

De jury..................(bepalen) wie er gewonnen heeft.
A
bepaalt
B
bepaald

Slide 12 - Quizvraag

Bij binnenkomst....................(worden) u verzocht om zich te melden bij de receptie.
A
word
B
wordt

Slide 13 - Quizvraag

Zij zijn met de trein naar Berlijn ....................(reizen).
A
gereist
B
gereisd

Slide 14 - Quizvraag

Ik heb per ongeluk het hele programma...................(deleten).
A
gedeleted
B
gedeletet

Slide 15 - Quizvraag

Zij......................(raden) gisteren het antwoord.
A
raden
B
raadden

Slide 16 - Quizvraag

Tijdens de wedstrijd van gisteren...................(stappen) de bokser naar voren.
A
stapte
B
stapde

Slide 17 - Quizvraag

Na het oprichten van een bandje.................(storten) Michiel zich op het schrijven van de muziek.
A
storte
B
stortte
C
storten
D
stortten

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide