Hoodfstuk 2 EHBO de functie van belangrijke organen en weefsels

Hoofdstuk 2 
De functie van belangrijke organen en weefsels  
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 2 
De functie van belangrijke organen en weefsels  

Slide 1 - Tekstslide

Weefsel
Een samenhangend geheel van cellen die hetzelfde zijn en dezelfde functie hebben.

Slide 2 - Tekstslide

Stellingen:
1. Een weefsel is een groep cellen die hetzelfde zijn en dezelfde functie hebben.
2. Organen zijn opgebouwd uit verschillende weefsels
A
Alleen stelling 1 is juist
B
Alleen stelling 2 is juist
C
Beide stellingen zijn juist
D
Beide stellingen zijn onjuist

Slide 3 - Quizvraag

Een orgaan bestaat uit verschillende soorten weefsels
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quizvraag

Wat zijn de vitale organen?
A
Hart, hersenen, longen
B
Hart, huid, nieren
C
Hersenen, lever, nieren
D
Huid, lever, longen

Slide 5 - Quizvraag

Vitale organen
hart            hersenen         longen

Slide 6 - Tekstslide

Een storing in één van de vitale organen
A
is niet zo erg
B
is levensbedreigend
C
zorgt ervoor dat je niet meer kunt bewegen
D
zorgt ervoor dat je het heel koud krijgt

Slide 7 - Quizvraag

Welk deel hoort NIET bij de hersenen?
A
grote hersenen
B
hersenstam
C
hersenwortel
D
kleine hersenen

Slide 8 - Quizvraag

De hersenen hebben als functie:
A
Besturen van het lichaam
B
Regelen van o.a temperatuur, ademhaling en hartslag
C
Belangrijk voor het geheugen, bewustzijn en emoties
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Video

Het hart zorgt voor
A
Het vervoer van bloed naar de cellen
B
Dat er zuurstof bij de cellen komt
C
Zowel A als B

Slide 11 - Quizvraag

wat voor soort spier is het hart?
A
Holle spier met 1 holte
B
Volle spier met 1 holte
C
Holle spier met 4 holtes
D
Volle spier met 4 holtes

Slide 12 - Quizvraag

Waarom zijn je longen zo belangrijk?
Omdat we via onze longen...
A
Zuurstof binnen krijgen en koolzuurgas kwijtraken
B
Koolzuurgas binnenkrijgen en zuurstof kwijtraken
C
Stikstof binnenkrijgen en zuurstof kwijtraken

Slide 13 - Quizvraag

Waardoor worden de longen beschermd?
A
Het hart
B
De maag
C
De ribben
D
De longen worden niet beschermd

Slide 14 - Quizvraag

Hoe groot is je hart
A
Als een voetbal
B
Als een mandarijn
C
Als een pingpongbal
D
Als een gebalde vuist

Slide 15 - Quizvraag

Als je inademt worden je longen....
A
kleiner
B
groter
C
blijven hetzelfde

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Video

Kleine bloedsomloop
Lichaam
Grote bloedsomloop
Hart
Longen

Slide 18 - Sleepvraag

De kleine bloedsomloop gaat naar.....
A
alle organen van het lichaam
B
de longen

Slide 19 - Quizvraag

Reanimatie

Slide 20 - Woordweb

Je constateert dat het slachtoffer een hartstilstand heeft.
Wat doe je als eerst?
A
Ademhaling controleren
B
Reanimatie starten
C
112 bellen en AED (laten) halen
D
Stabiele zijligging

Slide 21 - Quizvraag

Een AED is de afkorting voor
A
Automatische Externe Defecten.
B
Automatische Externe Defibrillator
C
Automatische Elektrische Defibrillator.
D
Automatische Eclectische Denkkader.

Slide 22 - Quizvraag

Wat doet een AED?
A
Hartslag meten
B
Beoordelen of het nodig is een schok te geven
C
Schok geven
D
Hartslag meten, beoordelen en schok geven

Slide 23 - Quizvraag

Wanneer gebruik je een AED?
A
Bewusteloos + geen ademhaling
B
Bewusteloos + ademhaling
C
Grote open botbreuk + bewusteloos
D
Grote bloeding + verstikking

Slide 24 - Quizvraag

Wat zijn de effecten van fysieke inspanning/bewegen?
A
Een verlaging van de bloeddruk
B
Een toename van het bloedvolume
C
Een daling van het cholesterolgehalte
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 25 - Quizvraag

Welke klachten kunnen ontstaan door een hitteberoerte?
A
Bewustzijnsdaling en verwardheid
B
Normale ademhaling
C
Lage lichaamstemperatuur en langzame hartslag
D
Veel transpireren

Slide 26 - Quizvraag

Wat is een hitteberoerte?
A
Lichaamstemperatuur hoger dan 41 graden celcius
B
Lichaamstemperatuur hoger dan 38 graden celcius
C
Lichaamstemperatuur hoger dan 35 graden celcius
D
Lichaamstemperatuur hoger dan 30 graden celcius

Slide 27 - Quizvraag

Wat doe je bij een hitteberoerte?
Bel 112

Je laat het slachtoffer zo snel mogelijk afkoelen
Je blijft bij het slachtoffer tot de ambulance er is.

Slide 28 - Sleepvraag

Onze botten zijn verbonden met elkaar door..
A
Kraakbeen
B
Gewrichten
C
Zowel kraakbeen als gewrichten
D
Alles is onjuist

Slide 29 - Quizvraag

In je lichaam heb je verschillende soorten gewrichten. Noem drie soorten gewrichten.

Slide 30 - Open vraag

Sleep de juiste gewrichten naar de juiste plaats
Schanier
Schanier
Schanier

Slide 31 - Sleepvraag

Wat betekent: de conditie
A
Hoe goed je bent
B
Hoe groot je bent
C
Hoe fit je bent
D
Hoeveel spieren je hebt

Slide 32 - Quizvraag

Een goede conditie kan je onderhouden door een gezond leefpatroon. Wat hoort hierbij als je onder de 18 jaar oud bent:
Let op meerdere antwoorden goed.

A
Gezonde voeding
B
Minimaal 30 minuten bewegen per dag
C
Minimaal 60 minuten beweging per dag
D
Ongeveer 8 uur slaap per dag

Slide 33 - Quizvraag

Voldoe jij aan de Nederlandse Norm Gezond Bewegen?
😒🙁😐🙂😃

Slide 34 - Poll