In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
1.7 Grammatica les 1
Slide 1 - Tekstslide
Lesdoelen
- Je herhaalt in deze paragraaf de zinsdelen persoonsvorm, onderwerp, werkwoordelijk gezegde, naamwoordelijk gezegde, lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp, bijwoordelijke bepaling.
Online maken instapopdracht grammatica (opdracht 1)
Samen bekijken opdracht 2
Filmpje vaste volgorde ontleden
Werken aan huiswerk: opdracht 1 t/m 3
Slide 4 - Tekstslide
Start les.
Stillezen in boek of tijdschrift
timer
10:00
Slide 5 - Tekstslide
Huiswerk van vandaag
1.5 opdracht 16, 18, 20 + bespreken
Slide 6 - Tekstslide
Maak een zo kort mogelijke zin (grammaticaal wel kloppend).
Slide 7 - Open vraag
Heeft deze zin een lijdend voorwerp? Waarom wel/niet? De jongste Nederlandse autocoureur had tijdens zijn eerste wedstrijd materiaalpech. Schrijf als volgt op: is = persoonsvorm
Slide 8 - Open vraag
Vaste volgorde bij ontleden
1. Onderstreep de persoonsvorm (tijd -of getalproef).
2. Zet zinsdeelstrepen tussen de zinsdelen.
3. Benoem het werkwoordelijk of het naamwoordelijk gezegde.
4. Benoem het onderwerp.
5. Benoem het lijdend voorwerp.
6. Benoem het meewerkend voorwerp.
7. Benoem de bijwoordelijke bepalingen.
Slide 9 - Tekstslide
Aantekening zinsontleding
wwg = alle werkwoorden in de zin + te + aan het + splitswerkwoorden
ond = wie/wat + wwg?
lv = wie/wat + wwg + ond?
mv = aan wie / voor wie?
bwb = prullenbak (waar, wanneer, hoe, waardoor etc.)
Slide 10 - Tekstslide
Benoem het werkwoordelijk gezegde: De postbezorger heeft het pakketje bij de buren van nummer 24 bezorgd.
Slide 11 - Open vraag
Benoem het onderwerp: De postbezorger heeft het pakketje bij de buren van nummer 24 bezorgd.
Slide 12 - Open vraag
Benoem het lijdend voorwerp: De postbezorger heeft het pakketje bij de buren van nummer 24 bezorgd.
Slide 13 - Open vraag
Benoem meewerkend voorwerp: De postbezorger heeft het pakketje bij de buren van nummer 24 bezorgd.
Slide 14 - Open vraag
Benoem de bijwoordelijke bepaling: De postbezorger heeft het pakketje bij de buren van nummer 24 bezorgd.
Slide 15 - Open vraag
Online maken opdracht 1
Opdracht 1 is een instapopdracht.
Deze bepaalt je route door de paragraaf.
Verplicht online maken.
Klaar? Maak opdracht 2 en bepaal je route
Slide 16 - Tekstslide
Vaste volgorde bij ontleden
1. Onderstreep de persoonsvorm (tijd -of getalproef).
2. Zet zinsdeelstrepen tussen de zinsdelen.
3. Benoem het werkwoordelijk of het naamwoordelijk gezegde.