Grammatica H4: Voegwoorden

Welkom!

timer
15:00
Ga rustig zitten, pak je leesboek en start met lezen!
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom!

timer
15:00
Ga rustig zitten, pak je leesboek en start met lezen!

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen 
Aan het eind van deze les..
    - weet je wat voegwoorden zijn.
    - kun  je twee zinnen met elkaar te verbinden met een 
       onderschikkend / nevenschikkend voegwoord.
    - ken je verschillende voegwoorden die je hiervoor kunt 
      gebruiken.
   

Slide 2 - Tekstslide

Samengestelde zinnen
Wat is het kenmerk van een samengestelde zin?

Wat voor soort samengestelde zinnen hebben we?

Slide 3 - Tekstslide

Kenmerken van de hoofdzin
Hij ziet een vogel en hij kijkt ernaar.

a Bij een hoofdzin staan OW en PV altijd naast elkaar.
   a Hij ziet een vogel en hij kijkt ernaar.

b Je kunt er nooit het woord 'niet' tussen plaatsen.
   b Hij (niet) ziet een vogel en hij (niet) kijkt ernaar.

Slide 4 - Tekstslide

Kenmerken van de bijzin
Hij ziet een trein, terwijl hij naar school fietst.

a Je kunt het woordje 'niet' tussen OW en PV plaatsen.
    a Hij (niet) ziet een trein, terwijl hij niet naar school fietst.

b Meestal begint de bijzin met een voegwoord.
   b Hij ziet een trein, terwijl hij naar school fietst.


Slide 5 - Tekstslide

Voegwoord 
Samengestelde zinnen plak je aan elkaar met een voegwoord.

Voorbeelden: want, omdat, en, of, terwijl

Slide 6 - Tekstslide

Nevenschikkende voegwoorden + hoofdzin
Een paar voorbeelden van nevenschikkende voegwoorden zijn: en, noch, alsmede, alsook, maar, doch, of, ofwel, dan, want, dus.

** WOEM** (want, of, maar, en)

Als een zin een nevenschikkend voegwoord bevat, dan is het een combinatie 
hoofdzin (HZ) + hoofdzin (HZ) (en eventueel nog meer hoofdzinnen)
 

Slide 7 - Tekstslide

Onderschikkende voegwoorden + bijzin
Een paar voorbeelden van onderschikkende voegwoorden zijn: als, daardoor, hoewel, indien, nadat, omdat, terwijl, toen, wanneer, zodat, zodra.

Als een zin een onderschikkend voegwoord bevat, is het
een combinatie met een hoofdzin (HZ) en bijzin (BZ).

Slide 8 - Tekstslide

Zoek het voegwoord en geef aan of het om een onderschikkend of nevenschikkend vgw gaat.
In Düsseldorf zijn twee mannen veroordeeld, omdat ze mobiele toiletten hadden gestolen.
  • Omdat = onderschikkend
Veel mensen willen geen lid worden van een sportvereniging of ze hebben er geen geld voor.
  • of = nevenschikkende
Tania vindt het fijn dat ze de zaterdag met haar neefjes en nichtjes kan doorbrengen.
  • dat = onderschikkend
Er is vaak onduidelijkheid over de vraag of de eigenaar aansprakelijk moet worden gesteld.
  • of = onderschikkend
Indien de overvaller zich niet zelf meldt, zullen de beveiligingsbeelden openbaar worden gemaakt.
  • Indien = onderschikkend


Slide 9 - Tekstslide

Zelf aan de slag
Maak H4 Grammatica, voegwoorden:
-  opdr. 1, 2 en 3

Ben je klaar?
1. Kijk je werk zorgvuldig na + verbeter waar nodig.
2. Huiswerk ander vak afmaken.
3. Leren toets / lezen.


Slide 10 - Tekstslide