V2 H4 Samengestelde zinnen: bijzin en hoofdzinnen

§9 Samengestelde zinnen
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

§9 Samengestelde zinnen

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Ik kan een hoofdzin en bijzin herkennen.

Ik weet hoe ik een hoofdzin en bijzin vind.

Ik weet wat nevenschikkende voegwoorden zijn.

Ik weet dan ook wat onderschikkende voegwoorden zijn.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Aantekening §9 Samengestelde zin
Enkelvoudige zin                                          >
Samengestelde zin                                     >
Hoofdzin                                                           >







Bijzin                                                                       >
Uitleg
Heeft 1 persoonsvorm
Heeft 2 of meer persoonsvormen.
OW en PV staan naast elkaar.
Je kunt er (bijna nooit) een woord (bvb 'niet') tussen plaatsen. 
De pv staat als eerste of tweede zinsdeel in de zin.
Maak de zin vragend en de hoofdzin komt vooraan te staan. Bij meer hoofdzinnen is dit lastig.
Tussen OW en PV kan WEL een anders zinsdeel staan.
De PV staat vaak achterin de zin.

Slide 4 - Tekstslide

Begrippen
Onderschikking (os)




Nevenschikking (ns)




Uitleg
De zin bestaat uit een hoofdzin met een of meer bijzinnen. 
Voegwoorden: dat, of, waar, omdat, doordat, als

De zin bestaat uit (minimaal) twee hoofdzinnen. Ook twee bijzinnen kunnen nevenschikkend verbonden zijn (zie zin 5 blz. 222).
Voegwoorden: en, of, maar, want


Slide 5 - Tekstslide

Stappenplan samengestelde zin
Stap 1: Lees de zin goed.
Stap 2: Onderstreep alle pv's.
Stap 3: Check of je tussen pv en ow het zinsdeel 'niet' kunt plaatsen.
>> Kan dit wel => bijzin/ BZ (staan er onderschikkende voegwoorden? dat, of. waar, omdat, doordat, als)
 >> Kan dit niet => hoofdzin/ HZ (staan er nevenschikkende voegwoorden? en, of, maar, want)
Stap 4: Laatste check: maak de zin vragend. De HZ komt vooraan te staan, de BZ erachter.
Stap 5: Noteer het zo: {HZ} + {BZ} of {BZ} + {HZ}

Slide 6 - Tekstslide

Kenmerken van de hoofdzin
Hij ziet een vogel en hij kijkt ernaar.

a Bij een hoofdzin staan OW en PV altijd naast elkaar.
   a Hij ziet een vogel en hij kijkt ernaar.

b Je kunt er nooit het woord 'niet' tussen plaatsen.
   b Hij (niet) ziet een vogel en hij (niet) kijkt ernaar.

+ Je ziet het voegwoord 'en' = nevenschikking,  kan alleen bij 2 hoofdzinnen

Slide 7 - Tekstslide

Kenmerken van de bijzin
Hij ziet een trein, terwijl hij naar school fietst.

a Je kunt het woordje 'niet' tussen OW en PV plaatsen.
    a Hij (niet) ziet een trein, terwijl hij niet naar school fietst.

b Meestal begint de bijzin met een voegwoord.
   b Hij ziet een trein, terwijl hij naar school fietst.


Slide 8 - Tekstslide

Voorbeeldzin 1
Omdat de aarde langs het kunstgrasveld zink bevat, zal de gemeente de grond reinigen.

Houd het stappenplan ernaast! 
Stappenplan samengestelde zin
Stap 1: Lees de zin goed.
Stap 2: Onderstreep alle pv's.
Stap 3: Check of je tussen pv en ow het zinsdeel 'niet' kunt plaatsen.
>> Kan dit wel => bijzin/ BZ (staan er onderschikkende voegwoorden? dat, of. waar, omdat, doordat, als)
 >> Kan dit niet => hoofdzin/ HZ (staan er nevenschikkende voegwoorden? en, of, maar, want)
Stap 4: Laatste check: maak de zin vragend. De HZ komt vooraan te staan, de BZ erachter.
Stap 5: Noteer het zo: {HZ} + {BZ} of {BZ} + {HZ}

Slide 9 - Tekstslide

Voorbeeldzin 2
Nathalie (niet)  heeft met Yunus afgesproken dat hij de treinkaartjes (niet)  betaalt en dat zij (niet) voor een lekkere lunch zorgt.

Houd het stappenplan ernaast!
Stappenplan samengestelde zin
Stap 1: Lees de zin goed.
Stap 2: Onderstreep alle pv's.
Stap 3: Check of je tussen pv en ow het zinsdeel 'niet' kunt plaatsen.
>> Kan dit wel => bijzin/ BZ (staan er onderschikkende voegwoorden? dat, of. waar, omdat, doordat, als)
 >> Kan dit niet => hoofdzin/ HZ (staan er nevenschikkende voegwoorden? en, of, maar, want)
Stap 4: Laatste check: maak de zin vragend. De HZ komt vooraan te staan, de BZ erachter.
Stap 5: Noteer het zo: {HZ} + {BZ} of {BZ} + {HZ}

Slide 10 - Tekstslide

Voorbeeldzin 3
Als je kauwgum kauwt, voel (niet) je je beter, want daardoor krijgt (niet) je brein meer zuurstof.

Houd het stappenplan ernaast!
Stappenplan samengestelde zin
Stap 1: Lees de zin goed.
Stap 2: Onderstreep alle pv's.
Stap 3: Check of je tussen pv en ow het zinsdeel 'niet' kunt plaatsen.
>> Kan dit wel => bijzin/ BZ (staan er onderschikkende voegwoorden? dat, of. waar, omdat, doordat, als)
 >> Kan dit niet => hoofdzin/ HZ (staan er nevenschikkende voegwoorden? en, of, maar, want)
Stap 4: Laatste check: maak de zin vragend. De HZ komt vooraan te staan, de BZ erachter.
Stap 5: Noteer het zo: {HZ} + {BZ} of {BZ} + {HZ}

Slide 11 - Tekstslide

Nu jullie samen:
Fotograaf Segal beweert dat veel Europeanen vrij bewust met afval omgaan, terwijl bewoners van de VS daarvoor weinig aandacht hebben.

Houd het stappenplan ernaast!

Stappenplan samengestelde zin
Stap 1: Lees de zin goed.
Stap 2: Onderstreep alle pv's.
Stap 3: Check of je tussen pv en ow het zinsdeel 'niet' kunt plaatsen.
>> Kan dit wel => bijzin/ BZ (staan er onderschikkende voegwoorden? dat, of. waar, omdat, doordat, als)
 >> Kan dit niet => hoofdzin/ HZ (staan er nevenschikkende voegwoorden? en, of, maar, want)
Stap 4: Laatste check: maak de zin vragend. De HZ komt vooraan te staan, de BZ erachter.
Stap 5: Noteer het zo: {HZ} + {BZ} of {BZ} + {HZ}

Slide 12 - Tekstslide

Antwoord:
{Fotograaf Segal beweert (dat veel Europeanen vrij bewust met afval omgaan), (terwijl bewoners van de VS daarvoor weinig aandacht hebben)}.
{hoofdzin} + {bijzin} + {bijzin}

Slide 13 - Tekstslide

Welke combinatie zinnen zie je hier?

Hij kan naar de training komen, want hij moet naar de tandarts.
A
bijzin (BZ) + hoofdzin (HZ)
B
bijzin (BZ) + bijzin (BZ)
C
hoofdzin (HZ) + bijzin (BZ)
D
hoofdzin (HZ) + hoofdzin (HZ)

Slide 14 - Quizvraag

Welke combinatie zinnen zie je hier?

Ik wil dit weekend afspreken, maar ik mag meedoen met het NK en dat doe ik liever.
A
hoofdzin (HZ) + bijzin (BZ)
B
bijzin(BZ) + hoofdzin (HZ) + bijzin (BZ)
C
hoofdzin (HZ) + hoofdzin (HZ)
D
hoofdzin (HZ) + hoofdzin (HZ) + hoofdzin (HZ)

Slide 15 - Quizvraag

Welke combinatie zinnen zie je hier?

Zij kan vandaag opeens meedoen met een wedstrijd, doordat een andere speelster mee kan doen.
A
bijzin (BZ) + hoofdzin (HZ)
B
hoofdzin (HZ) +hoofdzin (HZ)
C
hoofdzin (HZ) + bijzin (BZ)
D
bijzin (BZ) + bijzin (BZ)

Slide 16 - Quizvraag

Benoem de structuren:
1. Ik kan niet geloven, dat jullie niet meegaan op schoolreis.
2. Toen wij dat vertelden, geloofden ze ons eerst niet.
3. In de zomer ga ik graag zwemmen en ook drink ik graag koud sap.
4. We gaan met de klas naar Walibi en we zullen daar een dag blijven. 
5. Als je gezond wilt leven, moet je de schijf van 5 volgen, maar je mag heus een keer zondigen. 
6. Ik speel met mijn telefoon en kijk televisie en luister naar de radio tegelijk.
7. John gaat studeren in Amerika en zodra hij klaar is, komt hij terug naar huis.
8. Je moet niet zoveel snoepen, want je wordt te zwaar als je zo doorgaat.

Slide 17 - Tekstslide

Benoem de structuren:
1. Ik kan niet geloven, dat jullie niet meegaan op schoolreis.
2. Toen wij dat vertelden, geloofden ze ons eerst niet.
3. In de zomer ga ik graag zwemmen en ook drink ik graag koud sap.
4. We gaan met de klas naar Walibi en we zullen daar een dag blijven. 
5. Als je gezond wilt leven, moet je de schijf van 5 volgen, maar je mag heus een keer zondigen. 
6. Ik speel met mijn telefoon en kijk televisie en luister naar de radio tegelijk.
7. John gaat studeren in Amerika en zodra hij klaar is, komt hij terug naar huis.
8. Je moet niet zoveel snoepen, want je wordt te zwaar als je zo doorgaat.

Slide 18 - Tekstslide

Kijk jullie zinnen na:
1. {HZ + (BZ)}
2. {(BZ) + HZ}
3. {HZ} + {HZ}
4. {HZ} + {HZ}
5. {(BZ) + HZ} + {HZ}
6. {HZ} + {HZ} + {HZ}
7. {HZ} + {(BZ) + HZ}

Slide 19 - Tekstslide

Maak de online planning

Slide 20 - Tekstslide