Dag 7

Thema 16 - Geld en werk - DAG 7
DISK 2024
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2ISK

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Thema 16 - Geld en werk - DAG 7
DISK 2024

Slide 1 - Tekstslide

DAG 7
terugkrijgen
verdienen
het verschil
verschillend
volgens

Slide 2 - Tekstslide

terugkrijgen (ww)
  • 1) weer krijgen wat eerder al van jou was
  • zin: Noah krijgt zijn boek terug van zijn
    juf Maria.

  • 2) geld ontvangen wat te veel betaald is
  • zin: Ik krijg € 2,30 terug van de mevrouw bij de kassa.

  • 3) als reactie krijgen
  • zin: We kregen alleen een boze snauw van haar terug.


36

Slide 3 - Tekstslide

terugkrijgen (ww)
TT (tegenwoordige tijd)
Ik krijg ... terug.
Jij krijgt ... terug. - Krijg jij ... terug?
Hij/Zij krijgt ... terug.
Wij/Jullie/Zij krijgen ... terug.
VT (verleden tijd)
Ik  kreeg ... terug.
Wij kregen ... terug.
VTD (voltooid deelwoord)
Ik heb geld teruggekregen.
36

Slide 4 - Tekstslide

verdienen (ww)
  • als loon ontvangen voor het werk dat je doet

  • zin: Nick verdient 15 euro met grasmaaien.
  • zin: Ik verdien elke maand 500 euro.







37

Slide 5 - Tekstslide

verdienen (ww)
TT (tegenwoordige tijd)
Ik verdien
Jij verdient
Zij/Hij verdient
Wij/Jullie/Zij verdienen
VT (verleden tijd)
Ik verdiende
Wij verdienden
VTD (voltooide tijd)
Hij heeft veel geld verdiend.





37

Slide 6 - Tekstslide

het verschil (znw)
  • iets wat anders is

  • zin: Ik heb een rode broek en een blauwe broek. Zie jij het verschil?
38

Slide 7 - Tekstslide

verschillend(e) (bnw)
  • als iets niet hetzelfde is als iets anders
  • verschillend <--> hetzelfde

  • zin: Deze poppen hebben een andere kleur, ze zijn dus verschillend.
39

Slide 8 - Tekstslide

volgens (vz)
  • zoals iemand het zegt of vindt
  • de mening van iemand

  • zin:  Volgens de docent is het antwoord niet goed. Jammer!
  • zin: Volgens mij moeten we nu naar sport.
40

Slide 9 - Tekstslide

Ik (terugkrijgen) ... nog steeds mijn broek van jou ...
36

Slide 10 - Open vraag

Wat betekent het woord 'verdienen'?
37

Slide 11 - Open vraag

Wat is het .......... tussen deze auto's?
38

Slide 12 - Open vraag

Maak een zin met het woord 'verschillend'.
39

Slide 13 - Open vraag

Om beter te worden met lezen, moet ik meer lezen ......... de docent.
40

Slide 14 - Open vraag