Thema 8

Thema 8 Vrije Tijd
Wat is vrije tijd?

Wat doe jij in je vrije tijd?
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolvmbo gLeerjaar 1

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 180 min

Onderdelen in deze les

Thema 8 Vrije Tijd
Wat is vrije tijd?

Wat doe jij in je vrije tijd?

Slide 1 - Tekstslide

Meervoud
het paard - de paarden
de kat  - de katten
de boerderij - de boerderijen
de hond  - de honden
het schaap - de schapen
het dier  - de dieren

het varken - de varkens
de koe - de koeien

Slide 2 - Tekstslide

Het meervoud van kat=

Slide 3 - Open vraag

Het meervoud van schaap=

Slide 4 - Open vraag

Het meervoud van varken=

Slide 5 - Open vraag

8.4 Zinnen maken
Hoofdzinnen in het Nederlands.

Ik            ga          zaterdag                           sporten.
Hij          gaat      zaterdag                            sporten.
Ziad       wil                          koffie                 drinken.
Floor      kan                       heel goed         voetballen.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

8.5      mijn hobby

Slide 8 - Tekstslide

het concert
A
B
C
D

Slide 9 - Quizvraag

het restaurant
A
B
C
D

Slide 10 - Quizvraag

het museum
A
B
C
D

Slide 11 - Quizvraag

zingen
A
B
C
D

Slide 12 - Quizvraag

luisteren
A
B
C
D

Slide 13 - Quizvraag

op bezoek gaan
A
B
C
D

Slide 14 - Quizvraag

samen
A
B
C
D

Slide 15 - Quizvraag

de radio
A
B
C
D

Slide 16 - Quizvraag

alleen
A
B
C
D

Slide 17 - Quizvraag

8.9 Grammatica  
een - geen

Slide 18 - Tekstslide

8.9 Grammatica  

Slide 19 - Tekstslide

Ik lust ... pannenkoeken.
A
niet
B
geen

Slide 20 - Quizvraag

Ik heb mijn huiswerk ... gemaakt.
A
geen
B
niet

Slide 21 - Quizvraag

Dit is ... kabouter.
A
geen
B
niet
C
een

Slide 22 - Quizvraag

Dit is ... boek.
A
geen
B
niet
C
een

Slide 23 - Quizvraag

Dit is ... boek.
A
geen
B
niet
C
een

Slide 24 - Quizvraag

Ik zie ... jongen.
A
geen
B
niet
C
een

Slide 25 - Quizvraag

Ik zie ... auto.
A
geen
B
niet
C
een

Slide 26 - Quizvraag

Heb jij een broer?
A
Nee, ik heb niet broer.
B
Nee, ik heb geen broer.

Slide 27 - Quizvraag

niet

Jij bent niet te laat.
Hij heeft niet gegeten.
De hond heeft niet geblaft.
Hij eet niet.
Mijn broer komt morgen niet naar school.

geen

Ik heb geen geld.
Hij heeft geen zus.
Ik lust geen tomaten.

Het huis heeft geen ramen.
Het paard heeft geen staart.

Slide 28 - Tekstslide

Heb jij een zus?
Nee, ik heb ..........

Slide 29 - Open vraag

Lust jij bananen?
Nee, ik lust ..........

Slide 30 - Open vraag

Kom jij morgen naar school?
Nee, ik kom ..........

Slide 31 - Open vraag

Slide 32 - Tekstslide

...boekje is voor kinderen.
A
dit
B
deze

Slide 33 - Quizvraag

...kast is van mijn oma geweest.
A
dat
B
die

Slide 34 - Quizvraag

Die telefoon is van mijn zus.

Vraag: Is de telefoon dichtbij of ver weg?
A
dichtbij
B
ver weg

Slide 35 - Quizvraag

Dit flesje cola is duur.

Vraag: Is het flesje cola dichtbij of ver weg?
A
dichtbij
B
ver weg

Slide 36 - Quizvraag

Deze ring is van goud.

Vraag: Is de ring dichtbij of ver weg?
A
dichtbij
B
ver weg

Slide 37 - Quizvraag

Einde LessonUp! 
Hebben jullie nog vragen?

Slide 38 - Tekstslide