LB-WW Basis Deel 2-H2-Straf-Les 8

• Levensbeschouwing
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

WW Basis Deel 2 

H2 Straf

les 8

Iets uit de actualiteit: 

Huiswerk bespreking 

Leerwerk: Lezen: Bron 10 en 11

Maakwerk: opdr.25 t/m 27

Opdr.25 t/m 27, p.40 t/ 43

Deze opdrachten zijn de vorige les al besproken.. 

LVB

Laat je werk in het LVB tot nu zien:

LVB-Opdracht A

LVB-Opdracht B

LVB-Opdracht 1.1 Goed fout

LVB-Opdracht 1.2 Zin in straf*

*start gemaakt hebben

De moderne rechtsstaat

Bron 12 en 13

Straf: middel om op te voeden

Bron 14

Deze les werken we aan:

leeswerk: Par.5, Bron 12 t/m 14, p.44 t/m 46

maakwerk: opdr. 28 t/m 31, p.45 t/m 46 

alle opdrachten nakijken m.b.v. het nakijkboekje

Opdr.28, p.44

Gelijkheidsbeginsel: de overheid mag twee gevallen die niet van elkaar verschillen ook niet verschillend behandelen.

Rijken konden straf afkopen, terwijl anderen wreed gestraft werden. Vroeger beoordeelde de rechter niet op grond van één wet maar maakte een keuze en strafte zoals hem dat goed leek en dus niet op basis van wat de wet aan strafmaat toewees. Daardoor konden twee gevallen verschillend bestraft worden, niet alleen in twee regio's maar ook binnen de regio zelf.  

Opdr.28, p.44

Legaliteitsbeginsel: de rechter mag alleen op basis van de wet rechtspreken. Het is de wet die aangeeft hoe er gestraft wordt. Geen straf zonder wet. 

De rechter gebruikte vroeger verschillende bronnen: Romeins recht, kerkelijk recht maar ook het ongeschreven gewoonterecht. De rechter kon dus straffen op basis van het ongeschreven gewoonterecht en daar vervolgens ook nog eens willekeurig de strafmaat vaststellen.  

Opdr.28, p.44

Het beginsel van burgerrechten: (onder meer) mensen mogen nooit mishandeld of gefolterd worden, mensen mogen niet willekeurig worden vastgehouden, straffen mogen niet wreed zijn. 

De pijnbank was een foltermiddel om een bekentenis af te dwingen (geen straf dus, maar behoorde wel tot de rechtsprocedure). Straffen waren wreed (lijfstraffen, afschuwelijke vormen van executies, dwangarbeid) en disproportioneel, dus niet in verhouding tot de ernst van het misdrijf. 

Opdracht 29, p. 45  

Hoe het in een sportwedstrijd behoort te gaan. De sportwedstrijd.

De scheidsrechter.

Strafschop en gele/rode kaart als genoegdoening voor de overtreding.

Hoe het in een rechtsstaat behoort te gaan. De samenleving.

De rechter.

Schadetoekenning en straf voor de dader. 

Opdracht 30, p. 45  

Opdracht 31, p. 46  

Opdracht 31a, p. 46  

Huiswerk: 

Geen huiswerk; 

volgende les lesstart periode 2