1: Steeds meer onderwijsmethoden richten zicht op het inzetten van actieve werkvormen om zo het zitten te doorbreken en/of het leeraanbod aantrekkelijker te maken.
2: Embodied learning is vrij vertaald: leren met je hele lijf. Dit kan het leren verbeteren. Het verschil met bewegend leren is dat bij embodied learning het bewegen zinvol wordt gekoppeld, zodat het ook echt betekenis krijgt in het hele lijf. Het idee is dat kennis en informatie beter blijft hangen als je ook de (zintuiglijke) beleving meeneemt zoals de geur of het fysieke effect dat het teweeg brengt.
3: We spreken over vakkenintegratie: als bewegen niet alleen een didactisch hulpmiddel is voor een ander vak, maar als het verbeteren van bewegen ook een doel is.
4:
Slide 5 - Video
Deze slide heeft geen instructies
Slide 6 - Video
Deze slide heeft geen instructies
BAM
1. Drama: Follow the leader
2. Rekenen: Speedladder met tafels, x sommen, zelf aanpassen
3. Rekenen: Getallen oefenen t/m 100 met sprongen en materiaal
4. Taal: Spellen van woorden met hooghouden met een tennisracket
5. Topografie: Memory met parcours afleggen
6. Geschiedenis: De 10 tijdvakken op de waslijn hangen
7. Taal: Spellingsdictee met parcours
Iedere vrijdag inspiratie? volg doevrijdag.nl
Slide 7 - Tekstslide
1. Drama: Follow the leather. Maak één of meer slingers, de leider doet voor en de rest doet na. Beweeg in het thema van de kinderen. Fysiek transformeren.
2. Rekenen: Speedladder waarin een tafel ligt spring wijd in wijd uit etc. Tijdens het springen de tafel opnoemen. Delen van de tafel eruit halen en uiteindelijk oefenen zonder hulp
3. Getallen oefenen t/m 100
Flapjes met getallen gebruiken in de gymzaal. Kinderen pakken een kaartje. Springen grote sprongen in 10-tal en kleine sprongen in enkel getallen. Aan de overkant maak je het getal met de blokjes en schrijf je het getal erbij.(grote blokken en kleine blokjes)
4: Woorden op kaartjes, spel zoveel mogelijk woorden terwijl je met een tennisracket een bal hooghoud.
5: Memory met landen. Parcours afleggen en zo snel mogelijk de oplossing vinden.
6. Tijdvakken: Kaartjes van de 10 tijdvakken. Waslijn ophangen. De kinderen gaan via een vaste route een kaartje te pakken en deze naar de waslijn brengen. De kinderen hangen de kaarten op chronologische volgorde op hun waslijn. Let op de afstand tussen de tijdvakken wij laten d.m.v wasknijpers zien hoe lang een tijdvak is. De kinderen hangen het tijdvak op chronologische volgorde
Of
Levende tijdlijn, verdeel alle 25 kaarten in de klas. De klas zorgt ervoor dat de tijdlijn op volgorde staat.
7. Spellingsdictee
Beweegparcours
Aan het begin van het parcours ligt een woord, onthoud het woord en leg het beweegparcours af aan de overkant schrijf je het woord op wat je hebt gelezen