4a. Je legt uit hoe de variaties in celtypen ontstaan 4b. Je legt uit hoe genexpressie leidt tot celdifferentiatie 4c. Je legt uit wat de rol van regulatorgenen is in de celdifferentiatie
Slide 5 - Tekstslide
Genotype
Combinatie van de allelen van een individu.
Dit zijn dus al je erfelijke eigenschappen.
Slide 6 - Tekstslide
Celdifferentiatie
Embryo
Stamcel
Vetcel
Rode bloedcel
Huidcel
Spiercel
Darm-wandcel
Zenuwcel
Slide 7 - Tekstslide
Celdifferentiatie
Elke cel heeft hetzelfde DNA en heeft dus dezelfde genen.
Het verschil in cellen komt door de aanmaak van verschillende eiwitten.
De genexpressie in de cellen is dan verschillend.
Slide 8 - Tekstslide
Genexpressie (H2.2)
Slide 9 - Tekstslide
Pigment (melanine)
Slide 10 - Tekstslide
Spieren (actine/ myosine)
Slide 11 - Tekstslide
Antistoffen van een witte bloedcel
Slide 12 - Tekstslide
Enzymen in je maag
Slide 13 - Tekstslide
Hormonen (adrenaline)
Slide 14 - Tekstslide
Transportmiddel (hemoglobine)
Slide 15 - Tekstslide
Regulatoreiwit
Slide 16 - Tekstslide
Regulatorgen-structuurgen
Slide 17 - Tekstslide
En dan nog dit....
Lessonup testen (klassencode wzbtc)
Nectar methode testen (ook 4h boek!)
Classroom bekijken
Slide 18 - Tekstslide
Lesdoel
4a. Je legt uit hoe de variaties in celtypen ontstaan 4b. Je legt uit hoe genexpressie leidt tot celdifferentiatie 4c. Je legt uit wat de rol van regulatorgenen is in de celdifferentiatie