Quiz Schooltaalwoorden
1 / 21
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Op die school wordt TEVENS het vak kunstgeschiedenis aangeboden.
A
een korte tijd
B
misschien
C
ook
D
natuurlijk
Slide 2 - Quizvraag
Je BEVESTIGT het kaartje aan je kleding.
A
aanschaffen
B
vastmaken
C
er vanaf halen
D
bij elkaar zoeken
Slide 3 - Quizvraag
Het meenemen van je werkboek is NOODZAKELIJK.
A
het mag niet
B
het mag
C
het moet
D
het is aan te raden
Slide 4 - Quizvraag
Probeer dat te VERKLAREN.
A
opschrijven
B
uitleggen
C
kijken of het klopt
D
bewaren
Slide 5 - Quizvraag
Vertel me jouw STANDPUNT.
A
mening
B
gebeurtenis
C
ruzie
D
smoes
Slide 6 - Quizvraag
Dat is VAN BELANG voor de toets.
A
niet nodig
B
misschien
C
belangrijk
D
verplicht
Slide 7 - Quizvraag
Het cijfer telt OFFICIEEL mee voor je rapport.
A
volgens de regels van de school
B
je mag kiezen
C
wat de docent vindt
D
vanaf vandaag
Slide 8 - Quizvraag
Maak daar een AANTEKENING van.
A
wat je onderzoekt
B
wat je probeert te bereiken
C
antwoord
D
wat je opschrijft
Slide 9 - Quizvraag
Er werd goed GECOMMUNICEERD.
A
inzet tonen
B
er iets tegen doen
C
informatie overbrengen
D
tweetallen vormen
Slide 10 - Quizvraag
In WERKELIJKHEID gebeurt er iets anders.
A
op een bepaald moment in de tijd
B
wat echt is
C
wat lijkt
D
stukje bij beetje, langzaamaan
Slide 11 - Quizvraag
Ik wil je ___________ volgende keer op tijd te zijn.
A
gebruik maken van
B
ruim
C
verzoeken
D
begrijpen
Slide 12 - Quizvraag
Lijm is niet __________ om die voorwerpen te verbinden.
A
geschikt
B
in verband met
C
ruim
D
orde
Slide 13 - Quizvraag
______________ de examens vallen alle gymlessen uit.
A
Heen en weer
B
in volgorde van
C
geschikt
D
in verband met
Slide 14 - Quizvraag
Iedereen is voor een deel verantwoordelijk voor de _______________ in de klas.
A
ruim
B
orde
C
geschikt
D
heen en weer
Slide 15 - Quizvraag
Schrijf de begrippen _______________ het alfabet.
A
in volgorde van
B
in verband met
C
orde
D
heen en weer
Slide 16 - Quizvraag
De gastspreker zal zich nu zelf aan jullie ____________.
A
verzoeken
B
voorstellen
C
gebruik maken van
D
in volgorde van
Slide 17 - Quizvraag
___________ meer leerlingen overgaan, ______________ mooier dat is.
A
hoe ... hoe ...
B
heen .... weer ...
C
in.... volgorde van ....
Slide 18 - Quizvraag
Tjerk is __________ vijf keer de klas uit gestuurd en moet nu na schooltijd
afval prikken.
afval prikken.
Slide 19 - Open vraag
De leerlingen lopen _______________ van het ene lokaal naar het andere.
Slide 20 - Open vraag
Je kunt ______________ een kluisje, om je jas in op te bergen.
