gedichten 2 4/5

  • Het sonnet
  • - heeft altijd 14 versregels
  • - versregels worden verdeeld over octaaf en sextet.
  • - octaaf kan worden verdeeld in twee kwatrijnen
  • - sextet kan worden verdeeld in twee strofen van drie (terzet bij een sonnet)

1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
Middelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

  • Het sonnet
  • - heeft altijd 14 versregels
  • - versregels worden verdeeld over octaaf en sextet.
  • - octaaf kan worden verdeeld in twee kwatrijnen
  • - sextet kan worden verdeeld in twee strofen van drie (terzet bij een sonnet)

Slide 1 - Tekstslide

  • In een sonnet:
  • - meestal een inhoudelijke tegenstelling
  • - tegenstelling meestal bij overgang van octaaf naar sextet.
  • - inhoudelijke wending heet "val" of "chute"

Slide 2 - Tekstslide

De ik-figuur in een gedicht is niet de dichter.

De ik-figuur is een element van het gedicht.

Een ik-figuur die duidelijk zijn emoties en gevoelens verwoordt heet een lyrisch-ik.

Slide 3 - Tekstslide

Haiku

Haiku is een vorm van Japanse dichtkunst,
 geschreven in drie regels 
waarvan de eerste regel 5, 
de tweede regel 7 
en de derde regel weer 5 lettergrepen telt.

Slide 4 - Tekstslide



Dikke huisjesslak,
ook jij beklimt de Fuji
– maar langzaam, langzaam

Kobayashi Issa (1763 – 1828)

Slide 5 - Tekstslide

De Limerick

A...   Er was eens een meisje uit Son,
A...   Die baalde al toen ze begon.
B...   Ze had dyslexie,
B...   Dus haat poëzie.
A...   Toch knap dat ze dit dan verzon.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Het oosters (Perzisch) kwatrijn.

4 regels,
bevat vaak een levenswijsheid
rijmschema 
AABA

Zij die in de schaduw blijven
zullen zij ooit antwoord krijgen
op het teken dat zij geven
op de vraag die zij verzwijgen? 

Slide 8 - Tekstslide

opdracht 4 - antwoorden.

a. eigen antwoord
b. Een kwintet
c. Een terzine
d. versregel 4, het legt de nadruk op "de schorre adem"
e. Samenhang ontstaat door de herhaling van "wanneer".
f. Het gedicht heeft geen vaste gedichtvorm.
g. eigen antwoord

Slide 9 - Tekstslide

Nu
opdracht 3 + 5 in tweetallen.
blz 38/39 VWO

timer
20:00

Slide 10 - Tekstslide

klaar?
kijk van elkaar na

Slide 11 - Tekstslide

Een "zin" van een gedicht heet :
A
een strofe
B
een versregel

Slide 12 - Quizvraag

Een strofe van 3 versregels heet
A
een kwatrijn
B
een kwintet
C
een terzine
D
een distichon

Slide 13 - Quizvraag

"Laat mij daar uit de oneindigheid
een stem vernemen dat mijn oren klonken."

Dit is een voorbeeld van:
A
volrijm
B
enjambement
C
eindrijm
D
antimetrie

Slide 14 - Quizvraag

gekruist rijm is
A
ABBA
B
AABB
C
ABAB

Slide 15 - Quizvraag

Een sonnet wordt verdeeld in
A
Een octaaf en sextet
B
Een octaaf en kwatrijn

Slide 16 - Quizvraag

Er was eens een meisje uit Son,
Die baalde al toen ze begon.
Ze had dyslexie,
Dus haat poëzie.
Toch knap dat ze dit dan verzon.
A
Haiku
B
Limerick
C
Sonnet

Slide 17 - Quizvraag

De ik-figuur in een gedicht is de dichter zelf.
A
waar
B
niet waar

Slide 18 - Quizvraag

Een ik-figuur die duidelijk zijn emoties verwoordt is:
A
de dichter
B
een lyrisch-jij
C
een lyrisch-ik

Slide 19 - Quizvraag