Poëzie les 2

Poëzie les 2
Strofevormen en het sonnet, het metrum
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Poëzie les 2
Strofevormen en het sonnet, het metrum

Slide 1 - Tekstslide

Enjambement
De zin loopt door op de volgende versregel

Versregels komen niet altijd overeen met zinnen. Een zin kan langer of korter zijn dan de versregel. De dichter zet bewust pauzes op bepaalde plekken, zodat je erbij stil gaat staan. 

Slide 2 - Tekstslide

Tijdelijk - Tim Hofman
Koud - Remco Campert
Zij - Cilia Sturkenboom

Slide 3 - Tekstslide

Strofe, couplet en refrein
Strofe = een geheel van versregels tussen twee witregels
Couplet = één van een aantal in een gedicht of lied gelijkvormige strofen, al dan niet het refrein
Refrein = gelijke woorden of versregels die tussen de opeenvolgende coupletten van een gedicht of lied telkens herhaald worden.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Distichon
een strofe van twee versregels

Slide 6 - Tekstslide

Terzine
Een strofe van drie versregels 

In een sonnet heten de twee drieregelige strofen een 'terzet'

Slide 7 - Tekstslide

Kwatrijn
Een strofe van vier versregels

Slide 8 - Tekstslide

Kwintet
Een strofe van vijf versregels

kwatrijn
terzine
terzine
kwintet
kwintet

Slide 9 - Tekstslide

Sextet, septet, octaaf
Sextet = een strofe van zes versregels
Septet = een strofe van zeven versregels
Octaaf = strofe van acht versregels

Slide 10 - Tekstslide

Vrije rijm
een gedicht zonder strofebouw en/of vast ritme

Slide 11 - Tekstslide

Sonnet
Sonnet = gedicht met vast aantal van veertien versregels


Slide 12 - Tekstslide

Het Italiaanse sonnet
Is verdeeld over twee kwatrijnen (samen een octaaf) en twee terzetten (samen een sextet). Het heeft een vast rijmschema: abba, abba, cdc, dcd
Na twee kwatrijnen zit een wending, bijvoorbeeld een tegenstelling of conclusie

Slide 13 - Tekstslide

Het Engelse sonnet
Is verdeeld over drie kwatrijnen en een distichon: heeft als rijmschema: abab, cdcd, efef, gg
Na drie kwatrijnen zit de wending, bijvoorbeeld een conclusie of pointe. 


Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Versvoet, scanderen, metrum
Versvoet = een combinatie van zwakke (onbeklemtoonde) en sterke (beklemtoonde) lettergrepen met soms nog een zwakke lettergreep erachter.
Scanderen = ritmisch uitspreken van dichtregels, met één sterke lettergreep per versvoet. Sterke lettergrepen geef je aan met liggende streepjes, zwakke met boogjes/ v'tjes
Metrum = regelmatige afwisseling van sterke en zwakke lettergrepen bestaande uit versvoeten van twee en drie lettergrepen.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Elisie en epenthesis
ter wille van het metrum wordt af en toe een lettergreep ingekort door een klinker (en soms enkele medeklinkers) weg te laten. 

't, 'k, kindren, wandlen enz.

Epenthesis is het tegenovergestelde: melluk, berrug.

Slide 18 - Tekstslide

Tot slot even iets anders. Ik zou graag feedback van jullie ontvangen.

Slide 19 - Open vraag