Chapitre 1 Deel 1 Grammaire/Vocabulaire

Grandes Lignes
Vocabulaire/ Phrases Clés/ Grammaire
1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Grandes Lignes
Vocabulaire/ Phrases Clés/ Grammaire

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen:
- Ik ken de vocabulaire van Bron A en B
-Ik ken de Phrases-Clés gebruiken
- Ik kan de lidwoorden in het Frans gebruiken
- Ik ken de getallen 1 t/m 20

Slide 2 - Tekstslide

Formatieve Test
Deel 1: Vocabulaire Bron A + B

Slide 3 - Tekstslide

Vertaal: La France
A
De Fransen
B
Frankrijk
C
Française
D
Fransman

Slide 4 - Quizvraag

Vertaal: Hoi!
A
Salut!
B
Au revoir!
C
Bonjour!
D
Ciao!

Slide 5 - Quizvraag

Vertaal: Hallo!
A
La plage!
B
Salut!
C
Au revoir!
D
Bonjour!

Slide 6 - Quizvraag

Vertaal: La semaine
A
De dag
B
Het strand
C
De Week
D
De hond

Slide 7 - Quizvraag

Vertaal: Le chien
A
De hond
B
Het konijn
C
De kat
D
De vis

Slide 8 - Quizvraag

Vertaal: Le chat
A
De hond
B
Het konijn
C
Visjes
D
De kat

Slide 9 - Quizvraag

Vertaal: Le copain
A
Vriend
B
Vriendin
C
De vriendin
D
De vriend

Slide 10 - Quizvraag

Vertaal: demain
A
Vandaag
B
Gisteren
C
Morgen
D
Volgende week

Slide 11 - Quizvraag

Vertaal: En vacances
A
De vakantie
B
Op vakantie
C
Vakantie
D
In de vakantie

Slide 12 - Quizvraag

Vertaal: Regarde!
A
Kijk!
B
Lees!
C
Luister!
D
Schrijf!

Slide 13 - Quizvraag

Vertaal: J'habite
A
Ik heet
B
Ik hap
C
Ik slaap
D
Ik woon

Slide 14 - Quizvraag

Vertaal: Beaucoup
A
Beetje
B
Weinig
C
Veel
D
Wanneer

Slide 15 - Quizvraag

Vertaal: Merci!
A
Chocoladereep
B
Dankjewel!
C
Geen dank!
D
Wanneer

Slide 16 - Quizvraag

Vertaal: Bienvenue
A
Goed
B
Wanneer
C
Vandaag
D
Welkom

Slide 17 - Quizvraag

Vertaal: Je suis
A
Ik heet
B
Ik ben
C
Ik organiseer
D
Ik ga

Slide 18 - Quizvraag

Vertaal: Wanneer?
A
Qui?
B
Pourquoi?
C
Quand?
D
ça va?

Slide 19 - Quizvraag

Deel 2
Phrases-clés

Slide 20 - Tekstslide

Kies het juiste antwoord bij de volgende vraag:
Bonjour, ça va?
A
ça va bien.
B
J'ai douze ans.
C
j'habite à Paris.
D
Je m'appelle Sara.

Slide 21 - Quizvraag

Comment tu t'appelles?
A
J'ai douze ans.
B
Je m'appelle Momo.
C
J'habite à Assendelft.
D
Bonjour!

Slide 22 - Quizvraag

Tu as quel âge?
A
Je m'appelle Noah.
B
J'habite à Nice.
C
Je suis douze ans.
D
J'ai douze ans.

Slide 23 - Quizvraag

Tu as un frère?
A
Oui, j'ai un chien, Hector!
B
J'habite à Paris.
C
Je m'appelle Lina.
D
Oui, j'ai un frère, Noah.

Slide 24 - Quizvraag

Tu as un frère?
A
Non, j'ai une soeur, Sara.
B
Oui, j'ai un chat.
C
J'ai treuze ans.
D
J'habite à Heemskerk.

Slide 25 - Quizvraag

Deel 3
De getallen 1 t/m 20

Slide 26 - Tekstslide

3
A
un
B
deux
C
dix
D
trois

Slide 27 - Quizvraag

11
A
neuf
B
onze
C
dix
D
douze

Slide 28 - Quizvraag

12
A
neuf
B
treize
C
douze
D
dix-sept

Slide 29 - Quizvraag

13
A
trois
B
dix-huit
C
treize
D
vingt

Slide 30 - Quizvraag

4
A
deux
B
quatorze
C
cinq
D
quatre

Slide 31 - Quizvraag

8
A
sept
B
diz-sept
C
huit
D
dix-huit

Slide 32 - Quizvraag

Deel 4: Les articles
De lidwoorden

Slide 33 - Tekstslide

Wat hebben jullie in de vorige les geleerd over de lidwoorden in het Frans?

Slide 34 - Open vraag

kies het juiste lidwoord:
(......) chat (De kat
A
Le
B
La
C
l'
D
Les

Slide 35 - Quizvraag

(.....) copain ( Een vriend)
A
Le
B
un
C
La
D
Une

Slide 36 - Quizvraag

Vertaal: De vrienden
A
Le copains
B
la copains
C
Les copains
D
L'copains

Slide 37 - Quizvraag

(.....) Plage (Het strand)
(v)
A
Le
B
La
C
L'
D
Une

Slide 38 - Quizvraag

(.....) Poissons (m, mv)
A
Le
B
La
C
L'
D
Les

Slide 39 - Quizvraag

(....) Hôtel
A
Le
B
La
C
L'
D
Les

Slide 40 - Quizvraag

(...) Hôtels
A
Le
B
La
C
L'
D
Les

Slide 41 - Quizvraag

(....) Activité
A
Le
B
La
C
L'
D
Les

Slide 42 - Quizvraag

(....) Chat/ Een kat
A
Le
B
La
C
Une
D
Un

Slide 43 - Quizvraag

(....) Copine/ Een vriendin
A
Un
B
La
C
Une
D
Le

Slide 44 - Quizvraag

(....) Tente (v)
A
Une
B
Le
C
Un
D
Les

Slide 45 - Quizvraag

(....) frites
A
Le
B
Les
C
Une
D
Un

Slide 46 - Quizvraag

Wat heb ik deze les geleerd?

Slide 47 - Open vraag