Voorbereiding s1

Voorbereiding S1
§1 t/m §3
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Voorbereiding S1
§1 t/m §3

Slide 1 - Tekstslide

1. Inkomsten in Soorten
Inkomsten in Natura
Inkomsten in Geld

Dit zijn inkomsten die in geld uitbetaald worden, zoals salaris of zakgeld.

Voorbeeld: Esmee verdient € 4 per uur als oppas.

Dit zijn inkomsten in de vorm van goederen of diensten in plaats van geld.

Voorbeeld: Esmee krijgt chips, frisdrank en soms een kaart met beltegoed tijdens het oppassen.

Slide 2 - Tekstslide

1. Inkomsten in Soorten
Inkomsten zonder Tegenprestatie
Inkomsten met Tegenprestatie
Dit zijn inkomsten waarvoor je een dienst verleent of werk verricht.

Voorbeeld: Esmee kijkt af en toe of de kinderen slapen en verschoont soms een luier.

Dit zijn inkomsten waarvoor je niets hoeft te doen.

Voorbeeld: Esmee krijgt zakgeld van haar ouders zonder dat ze daarvoor iets hoeft te doen.


Slide 3 - Tekstslide

Omar wast elk weekend af in een hotel. Hij verdient € 5 per uur. Hij mag mee-eten in het hotel en elke zaterdagavond krijgt hij een bakje met restant eten mee naar huis. Geef aan wat zijn inkomsten in natura zijn. Kies uit de volgende mogelijkheden:
A
zijn loon van €5 per uur
B
het bakje met restant eten
C
het bakje met restant eten en de maaltijd

Slide 4 - Quizvraag

2. Zakgeld Vergelijken

Slide 5 - Tekstslide

Van maand naar jaar
Om maandelijkse inkomsten om te rekenen naar jaarlijkse inkomsten, vermenigvuldig je het maandbedrag met 12 (want er zijn 12 maanden in een jaar). 

Voorbeeld: €17 zakgeld per maand wordt €17 × 12 = €204 per jaar.

Slide 6 - Tekstslide

Van week naar jaar
Om wekelijkse inkomsten om te rekenen naar jaarlijkse inkomsten, vermenigvuldig je het weekbedrag met 52 (want er zijn 52 weken in een jaar). 

Voorbeeld: €6 zakgeld per week wordt €6 × 52 = €312 per jaar.

Slide 7 - Tekstslide

Van maand naar week
Om maandelijkse inkomsten om te rekenen naar wekelijkse inkomsten, volg je deze stappen:
1. Reken het maandbedrag om naar een jaarbedrag (vermenigvuldig met 12).
2. Deel het jaarbedrag door het aantal weken in een jaar (52).

Voorbeeld: €2210 per maand wordt €2210 × 12 = €26520 per jaar. €26520 / 52 = €510 per week.

Slide 8 - Tekstslide

Van week naar maand
Om wekelijkse inkomsten om te rekenen naar maandelijkse inkomsten, volg je deze stappen:
1. Reken het weekbedrag om naar een jaarbedrag (vermenigvuldig met 52).
2. Deel het jaarbedrag door 12 om het maandbedrag te krijgen.

Voorbeeld: €540 per week wordt €540 × 52 = €28080 per jaar. €28080 / 12 = €2340 per maand.

Slide 9 - Tekstslide

Fleur krijgt elke week € 10 zakgeld. Zij helpt drie keer per week ook met het huishouden bij haar buurvrouw. Daar verdient zij elke keer € 5 mee. Bereken haar totale inkomsten per week. Laat je berekening zien.

Slide 10 - Open vraag

Anna krijgt €9 zakgeld per week. Ze wil weten hoeveel dat omgerekend per maand is.
Reken dat bedrag voor haar uit. Schrijf de berekening op.

Slide 11 - Open vraag

1.3 Werken met een tabel
Titel van een tabel:

Informatie op kunnen zoeken:
Vb. Hoeveel liter water drinkt een 
       11 jarige?



Slide 12 - Tekstslide

Gebruik de tabel hiernaast.
Ella (14 jaar) plukt op een dag zes uur appels.
Hoeveel verdient ze op die dag?

Slide 13 - Open vraag

Gebruik de tabel hiernaast.
Sam gaat een dag appels plukken, van 's ochtends 7.00 uur tot 's middags 15.00 uur. Hij houdt twee keer een halfuur pauze. Hoeveel uren krijgt hij betaald?

Kies uit de volgende mogelijkheden:

A
6 uur
B
7 uur
C
8 uur

Slide 14 - Quizvraag