2K - 1.2

Hoofdstuk 1: Zakgeld en inkomen
Paragraaf 2: Inkomsten omrekenen
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 1: Zakgeld en inkomen
Paragraaf 2: Inkomsten omrekenen

Slide 1 - Tekstslide

Deze les:
  • Korte terugblik
  • uitleg 1.2
  • opdrachten 1.2 maken

Slide 2 - Tekstslide

Vorige les
Verschillende soorten inkomsten:

Slide 3 - Tekstslide

Vorige les
Verschillende soorten inkomsten:
geld - natura
met tegenprestatie - zonder tegenprestatie 
vrij besteedbaar - niet-vrijbesteedbaar


Slide 4 - Tekstslide

Vorige les
Verschillende soorten inkomsten:
geld - natura
met tegenprestatie - zonder tegenprestatie 
vrij besteedbaar - niet-vrijbesteedbaar

inkomen = alle inkomsten samen

Slide 5 - Tekstslide

Doel van deze les:
- ik kan inkomsten over verschillende perioden omrekenen
- ik kan inkomsten vergelijken met elkaar

Slide 6 - Tekstslide

Zakgeld vergelijken

Slide 7 - Tekstslide

Van maand naar jaar

Slide 8 - Tekstslide

Van maand naar jaar
maandbedrag * 12 = jaarbedrag

voorbeeld

Slide 9 - Tekstslide

Klaas krijgt € 25 per maand. Hoeveel krijgt hij per jaar?

Slide 10 - Open vraag

Samira krijgt € 57,50 per maand. Hoeveel krijgt zij per jaar?

Slide 11 - Open vraag

Henk krijgt € 13,75 per maand. Hoeveel krijgt hij per jaar?

Slide 12 - Open vraag

Van week naar jaar

Slide 13 - Tekstslide

Van week naar jaar
Weekbedrag * 52 = jaarbedrag

Slide 14 - Tekstslide

Diane krijgt € 7,50 per week. Hoeveel krijgt zij per jaar?

Slide 15 - Open vraag

Ryan krijgt € 11 per week. Hoeveel krijgt hij per jaar?

Slide 16 - Open vraag

Elvira krijgt € 4 per week. Hoeveel krijgt zij per jaar?

Slide 17 - Open vraag

Van maand naar week

Slide 18 - Tekstslide

Van maand naar week
stap 1: Reken van maand naar jaar
           

Slide 19 - Tekstslide

Van maand naar week
stap 1: Reken van maand naar jaar
               maandbedrag * 12 = jaarbedrag

Slide 20 - Tekstslide

Van maand naar week
stap 1: Reken van maand naar jaar
               maandbedrag * 12 = jaarbedrag
stap 2: Reken van jaar naar week
              

Slide 21 - Tekstslide

Van maand naar week
stap 1: Reken van maand naar jaar
               maandbedrag * 12 = jaarbedrag
stap 2: Reken van jaar naar week
               jaarbedrag / 52 = weekbedrag


Slide 22 - Tekstslide

Van maand naar week
stap 1: Reken van maand naar jaar
               maandbedrag * 12 = jaarbedrag
stap 2: Reken van jaar naar week
               jaarbedrag / 52 = weekbedrag

Dus: 
maandbedrag * 12 / 52 = weekbedrag

Slide 23 - Tekstslide

Elysa krijgt € 35 per maand. Hoeveel krijgt ze per week?

Slide 24 - Open vraag

Stan krijgt € 24,50 per maand. Hoeveel krijgt hij per week?

Slide 25 - Open vraag

Nour krijgt €70 per maand. Hoeveel krijgt zij per week?

Slide 26 - Open vraag

Van week naar maand

Slide 27 - Tekstslide

Van week naar maand
Stap 1: reken van week naar jaar  
              

Slide 28 - Tekstslide

Van week naar maand
Stap 1: reken van week naar jaar  
              weekbedrag * 52 = jaarbedrag


Slide 29 - Tekstslide

Van week naar maand
Stap 1: reken van week naar jaar  
              weekbedrag * 52 = jaarbedrag

Stap 2: reken van jaar naar maand
              

Slide 30 - Tekstslide

Van week naar maand
Stap 1: reken van week naar jaar  
              weekbedrag * 52 = jaarbedrag

Stap 2: reken van jaar naar maand
               jaarbedrag / 12 = maandbedrag

Slide 31 - Tekstslide

Van week naar maand
Stap 1: reken van week naar jaar  
              weekbedrag * 52 = jaarbedrag

Stap 2: reken van jaar naar maand
               jaarbedrag / 12 = maandbedrag

Dus: 
weekbedrag * 52 / 12 = maandbedrag                         (staat fout in je boek!)

Slide 32 - Tekstslide

Truus krijgt € 8 per week. Hoeveel krijgt zij per maand?

Slide 33 - Open vraag

Lex krijgt € 12,50 per week. Hoeveel krijgt hij per maand?

Slide 34 - Open vraag

Omrekenen naar andere periodes
Je rekent een bedrag per... om naar een jaarbedrag.

Slide 35 - Tekstslide

Omrekenen naar andere periodes
Je rekent het jaarbedrag om naar een bedrag per ....

Slide 36 - Tekstslide

Aan de slag!
- maak bladzijde 12 t/m 15
Moeilijk? lees de leerteksten en bekijk de presentatie.


Slide 37 - Tekstslide

Afsluiting
Lesdoelen behaald?
- ik kan inkomsten over verschillende perioden omrekenen
- ik kan inkomsten vergelijken met elkaar

Slide 38 - Tekstslide