Je kunt onderscheid maken tussen hoofd- en bijzaken in een tekst.
Lesdoelen
Slide 2 - Tekstslide
In deze les:
De stof van Lezen paragraaf 1 t/m 4herhalen.
Hoe kun je onderscheid maken tussen hoofd- en bijzaken in een tekst?
Gezamenlijk afronden.
Slide 3 - Tekstslide
Tekstverbanden en signaalwoorden
In teksten hebben zinnen en alinea's met elkaar te maken. Ze houden verband met elkaar. Aan een signaalwoord zie je met welk verband je te maken hebt. Die woorden helpen je een tekst beter te begrijpen.
Slide 4 - Tekstslide
Verband: opsomming
Signaalwoorden: allereerst, ten eerste, ten tweede, ook, bovendien, daarnaast, verder, vervolgens, tot slot
Max is dol op sporten. Hij kan goed wielrennen, maar hij is ook een prima zwemmer. Bovendien loopt hij regelmatig hard.
Eerst moest Samira naar dansles en daarna ging ze naar huis.
Slide 7 - Tekstslide
De belangrijkste informatie in een tekst of een video noem je hoofdzaken. Wat niet zo belangrijk is, noem je een bijzaak. Een bijzaak is een toelichting (meer informatie of uitleg) of een voorbeeld.
Signaalwoorden waaraan je kunt zien dat er een toelichting of een voorbeeld volgt, zijn: zo, onder andere, dat wil zeggen, je moet daarbij denken aan, met andere woorden, neem nou, bijvoorbeeld en zoals.
Hoofd- en bijzaken
Slide 8 - Tekstslide
Zo vind je hoofdzaken:
De hoofdzaken van een tekst of video vind je vaak in de inleiding of in het slot.
Hoofdzaken vind je ook in de kernzinnen. Vaak is de kernzin van een alinea de eerste of de laatste zin.
Slide 9 - Tekstslide
Wat?
Cursus 1 Meer dan Lezen: §4 tekstverbanden en signaalwoorden O
Opdracht 4: Samen (fragment)
Opdracht 6: alleen
Oefentoets paragraaf 3, 4 en 5 (online)
Hoe?
Zelfstandig of in tweetallen. Werk de antwoorden uit in je schrift.
Hulp
De theorie in deze LessonUp en de uitleg op blz. 31.
Tijd
Tien minuten.
Waarom?
Om te oefenen met het herkennen van hoofd- en bijzaken.
Klaar?
Slide 10 - Tekstslide
Je hebt de stof van Lezen periode 1 herhaald.
Je kunt onderscheid maken tussen hoofd- en bijzaken in een tekst.