3.3 lezen Talent

Talent 3.1 lezen
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Talent 3.1 lezen

Slide 1 - Tekstslide

Les 1
Je leert:
- alinea's herkennen 

Slide 2 - Tekstslide

Alinea's

Slide 3 - Tekstslide

Alinea's bestaan uit...
  • Zinnen die bij elkaar horen.
  • Zinnen die over hetzelfde deelonderwerp gaan.

De inleiding is een alinea.
De kern bestaat vaak uit meer alinea's.
Het slot is een alinea.
Dus minimaal 3 alinea's!

Slide 4 - Tekstslide

Na het filmpje:
  • Wat is een deelonderwerp?
  • Wat is een alinea?
  • Hoe herken je een alinea?
  • Wat is het nut van alinea's?

Slide 5 - Tekstslide

Hoeveel alinea's?
Hoeveel alinea's heeft deze tekst?
Antwoord bij de volgende vraag. 

Slide 6 - Tekstslide

Les 2
Je leert:

- kernzinnen in een alinea aanwijzen 

Slide 7 - Tekstslide

KERNZIN
Elke alinea heeft een kernzin.

Dat is de belangrijkste zin uit de alinea. Je kunt deze zin niet weglaten. Anders begrijp je de tekst niet meer.

Het is vaak de eerste of laatste zin van een alinea.

Slide 8 - Tekstslide

Wat is hier de kernzin?

Slide 9 - Tekstslide

Wat is de kernzin in dit stukje tekst?
Emoji zijn symbolen die emoties of plaatjes weergeven. Je kunt er sneller informatie mee overbrengen dan met tekst. Er verschijnen regelmatig nieuwe emoji. Zo kun je tegenwoordig mango's, lama's en skateboards versturen.

Slide 10 - Open vraag

Wat is de toelichting in dit stukje tekst?
Emoji zijn symbolen die emoties of plaatjes weergeven. Je kunt er sneller informatie mee overbrengen dan met tekst. Er verschijnen regelmatig nieuwe emoji. Zo kun je tegenwoordig mango's, lama's en skateboards versturen.

Slide 11 - Open vraag

Les 3
Je leert:
- hoofd- en bijzaken onderscheiden 

Slide 12 - Tekstslide

Hoofdzaken en bijzaken
De belangrijke informatie in een tekst noem je de hoofdzaken.
Wat niet zo belangrijk is zijn de bijzaken.

Slide 13 - Tekstslide

Hoofdzaken
Belangrijke informatie over het onderwerp van de tekst.

  • Inleiding
  • Slot
  • Kernzinnen
  • Signaalwoorden
  • Verbanden
Bijzaken
Minder belangrijke informatie, maken de hoofdzaken duidelijker.
  • voorbeeld
  • herhaling
  • uitleg
  • cijfers
  • details

Slide 14 - Tekstslide

Bijzaken
Hoofdzaken
Kerzinnen
Toelichting
Voorbeelden
De belangrijkste zinnen van de alinea's.
Vormen samen de samenvatting van de tekst.
Minder belangrijke zaken

Slide 15 - Sleepvraag

Sleep de zin naar het juiste antwoord
WAAR
NIET WAAR
Alle belangrijke informatie die over een onderwerp wordt gegeven, noem je hoofdzaken.
Minder belangrijke dingen noem je bijzaken.
Hoofdzaken maken de tekst duidelijker, leuker of beter te begrijpen
Bijzaken staan meestal aan het begin of aan het eind van een tekst

Slide 16 - Sleepvraag

Les 4
Je leert:
- signaalwoorden herkennen die een tegenstelling aangeven 

Slide 17 - Tekstslide

Tekstverbanden
Tussen woorden, zinnen en alinea's bestaat een verband. Dit noemen we een tekstverband.
Zonder tekstverbanden is je tekst niet 'stevig'.

Slide 18 - Tekstslide

Welk tekstverband hebben we al geleerd?

Slide 19 - Open vraag

Herhaling tekstverbanden
Je hebt dit jaar al 1 tekstverband geleerd:

tekstverband
signaalwoorden
opsomming
als eerste, daarna, bovendoen, daarnaast, vervolgens, ook, tot slot

Slide 20 - Tekstslide

Een voorbeeld van een tekstverband:  opsommening  Signaalwoorden zijn: en, ook, bovendien.
Signaalwoorden

Slide 21 - Tekstslide

Verband: tegenstelling
Op de basisschool heb je al vaak tegenstellingen geleerd, bijvoorbeeld jong en oud, dik en dun.  Dat hebben we soms ook in een tekst! 

Signaalwoorden: maar, daarentegen, echter, toch, integendeel

De weerman vertelde dat het vandaag mooi weer zou worden, maar het regende de hele dag! 

Slide 22 - Tekstslide

Signaalwoorden tegenstelling
  • maar
  • echter
  • daarentegen
  • toch
  • integendeel 

Slide 23 - Tekstslide

Wat is in deze zin het signaalwoord?

Ik zat daar te wachten, toch verveelde ik me niet.
A
toch
B
niet
C
zat
D
ik

Slide 24 - Quizvraag

Signaalwoorden
Tegenstelling
Opsomming
maar
en
toch
ook
tot slot
integendeel
zodra
echter
daarnaast
bovendien

Slide 25 - Sleepvraag