Spasticiteit, heupluxatie, scoliose en vergroeiingen aan handen en voeten;
Medicatiegebruik is hoog, hebben mensen vaak een zeer laag bewustzijn en ervaren al dan niet chronisch pijn;
Gedragsproblemen zoals slaapproblemen, teruggetrokken en/of stereotype gedrag, onophoudelijk huilen en uitingen van discomfort komen veel voor.
Slide 5 - Tekstslide
Impact op het dagelijks leven
Voeding: Bijv. sondevoeding of aangepast eten.
Mobiliteit: Vaak afhankelijk van rolstoelen of tilliften.
Communicatie: Alternatieve communicatievormen zoals pictogrammen, geluiden of lichaamsbewegingen.
Slide 6 - Tekstslide
ZEVMB = Zeer Ernstige Verstandelijke en Meervoudige Beperkingen
EMB = Ernstige Meervoudige Beperkingen
In Nederland wonen ongeveer vier- tot zesduizend mensen met EMB.
Ze kunnen beperkt informatie begrijpen, kunnen vaak niet praten en begrijpen veel woorden niet. Ze communiceren via geluiden, houding, spierspanning en mimiek.
Door hun motorische beperkingen kunnen mensen met EMB hun lichaam maar heel beperkt bewegen.
Er is op alle domeinen van zorg het hele leven lang, 24 uur per dag intensieve en gespecialiseerde zorg en ondersteuning nodig
Slide 7 - Tekstslide
Bij welke organisaties kunnen de cliënten terecht?
Ga in kleine groepjes op onderzoek uit welke organisaties er zijn voor mensen met EMB;
Benoem de naam van de organisatie én hoe de zorg er binnen deze organisatie uit ziet.
timer
5:00
Slide 8 - Tekstslide
Zet in het woordweb de namen van de organisaties die jullie hebben gevonden
Slide 9 - Woordweb
Slide 10 - Tekstslide
Waar staat ZEVMB voor?
Slide 11 - Woordweb
Waar staat EMB voor?
Slide 12 - Woordweb
Waar staat ZEVB voor?
Slide 13 - Woordweb
Wat is het IQ van iemand met een matige verstandelijke beperking.
A
IQ van 51-71
B
IQ van 36-51
C
IQ van minder dan 20
D
IQ van 85-100
Slide 14 - Quizvraag
bij welke verschillende levensdomeinen hebben mensen met een verstandelijke beperking ondersteuning bij nodig?
waar
niet waar
wonen
leren
werken
sociale interactie
lopen
douchen
eten
helpen opstaan uit bed
Slide 15 - Sleepvraag
wat hoort waarbij?
koppel het antwoord aan het juiste blokje.
IQ 50-70
IQ 35-50
IQ 20-35
IQ <20
matige beperking
ernstige beperking
lichte beperking
zeer ernstige beperking
Slide 16 - Sleepvraag
Waar moet je bij een LVB-cliënt rekening mee houden als zorgverlener?
A
zo veel mogelijk voor de cliënt doen
B
je cliënt gelijkwaardig behandelen
C
complimenteren, respect tonen
D
dat de cliënt netjes de bevelen opvolgt
Slide 17 - Quizvraag
Wat kan passende ondersteuning zijn voor LVB-cliënten?
A
de omgeving stimuleren om mee te denken
B
ze overal bij helpen en het werk uit handen nemen
C
omgeving adviseren om leren om te gaan met gedragsproblemen
D
noodzaak van de zelfredzaamheid benoemen
Slide 18 - Quizvraag
Wat is voor de cliënt erg belangrijk?
A
structuur
B
aandacht
C
tv kijken
D
eigen regie
Slide 19 - Quizvraag
Casuïstiek
Individueel aan de slag met ieder een eigen casus;
Beantwoorden van bijbehorende vragen.
Slide 20 - Tekstslide
Opdracht: Kahoot
- In tweetallen aan de slag;
- Iedereen maakt een Kahoot met max. 10 vragen over mensen met een verstandelijke beperking;
- Maak gebruik van het boek (persoonlijke verzorging) en of de vorige lessen.
Slide 21 - Tekstslide
Portfolio check
Tot nu toe 3 lessen gehad, zorg dat deze allemaal in je portfolio zijn toegevoegd op IL.
Les 1: enquête
Les 2: ondersteuningsvragen John
Les 3: Organisatie EMB + Casus + Kahoot
Zie ook het schema op de volgende dia.
Slide 22 - Tekstslide
Les 1
Beeldvorming enquête mensen met een verstandelijke beperking
Les 2
Casus John met ondersteuningsvragen
Les 3
Organisaties EMB + Casus + Kahoot mensen met een verstandelijke beperking
Les 4
Collage/lijsten met gezondheidskenmerken EN ondersteuningsvragen
Les 5
Tekenen a.d.h.v. wat je voelt (dementie)
Les 6
Ondersteuningsvragen NAH EN gedicht/lied/tekening Isabella
Les 7
Lijsten gezondheidskenmerken motorische beperking en 3-fasenplan activiteit
Les 8
Ondersteuningsvragen doof-/blindheid EN blind tekenen