V6-orientatiekennis

V6-orientatiekennis
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 37 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

V6-orientatiekennis

Slide 1 - Tekstslide

geschiedenis van de actualiteit
Tijdvakken & Kenmerkende aspecten 
Syllabus: 
Om het karakter van de oriëntatiekennis te garanderen, dienen de leerlingen alle kenmerkende aspecten op een algemener niveau te kunnen herkennen en uitleggen aan de hand van onbekende voorbeelden.

Slide 2 - Tekstslide

Tijdvak 9
Tijdvak 9: De tijd van wereldoorlogen

Slide 3 - Tekstslide

Kenmerkende aspecten tijdvak 9:

 -Het voeren van twee wereldoorlogen
-De crisis van het wereldkapitalisme
-Het in praktijk brengen van de totalitaire ideologieën: communisme en nationaal socialisme
-De rol van moderne propaganda- en communicatiemiddelen en vormen van massaorganisatie
-Verwoestingen op niet eerder vertoonde schaal door massavernietigingswapens en de
   betrokkenheid van de burgerbevolking bij oorlogvoering
- Racisme en discriminatie die leidden tot genocide, in het bijzonder op de joden 
-De Duitse bezetting van Nederland 
- Vormen van verzet tegen het West-Europese imperialisme. 

Slide 4 - Tekstslide

40. Het voeren van twee wereldoorlogen

herkennen
(welke begrippen, jaartallen, gebeurtenissen, namen?)
Uitleggen 
(Hoe zie je het KA terug?)
Onbekende voorbeelden
(Wat voor soort bronnen kun je verwachten?)

Slide 5 - Tekstslide

39. De crisis van het wereldkapitalisme

herkennen
(welke begrippen, jaartallen, gebeurtenissen, namen?)
Uitleggen 
(Hoe zie je het KA terug?)
Onbekende voorbeelden
(Wat voor soort bronnen kun je verwachten?)

Slide 6 - Tekstslide

38: Het in praktijk brengen van de totalitaire ideologieën: communisme en nationaal socialisme

herkennen
(welke begrippen, jaartallen, gebeurtenissen, namen?)
Uitleggen 
(Hoe zie je het KA terug?)
Onbekende voorbeelden
(Wat voor soort bronnen kun je verwachten?)

Slide 7 - Tekstslide

37: De rol van moderne propaganda- en communicatiemiddelen en vormen van massaorganisatie

herkennen
(welke begrippen, jaartallen, gebeurtenissen, namen?)
Uitleggen 
(Hoe zie je het KA terug?)
Onbekende voorbeelden
(Wat voor soort bronnen kun je verwachten?)

Slide 8 - Tekstslide

43: Verwoestingen op niet eerder vertoonde schaal door massavernietigingswapens en de betrokkenheid van de burgerbevolking bij oorlogvoering

herkennen
(welke begrippen, jaartallen, gebeurtenissen, namen?)
Uitleggen 
(Hoe zie je het KA terug?)
Onbekende voorbeelden
(Wat voor soort bronnen kun je verwachten?)

Slide 9 - Tekstslide

41: Racisme en discriminatie die leidden tot genocide, in het bijzonder op de joden 

herkennen
(welke begrippen, jaartallen, gebeurtenissen, namen?)
Uitleggen 
(Hoe zie je het KA terug?)
Onbekende voorbeelden
(Wat voor soort bronnen kun je verwachten?)

Slide 10 - Tekstslide

42: De Duitse bezetting van Nederland 
herkennen
(welke begrippen, jaartallen, gebeurtenissen, namen?)
Uitleggen 
(Hoe zie je het KA terug?)
Onbekende voorbeelden
(Wat voor soort bronnen kun je verwachten?)

Slide 11 - Tekstslide

44: Vormen van verzet tegen het West-Europese imperialisme. 
herkennen
(welke begrippen, jaartallen, gebeurtenissen, namen?)
Uitleggen 
(Hoe zie je het KA terug?)
Onbekende voorbeelden
(Wat voor soort bronnen kun je verwachten?)

Slide 12 - Tekstslide

Opdracht nu 
1. Maak groepen van maximaal 5 personen
2.Maak 20 quizvragen over tijdvak 9, met antwoordmodel erbij. 3. Zorg dat ze niet TE moeilijk zijn, maar ook niet TE makkelijk. 
4. Zorg dat de vragen gaan over alle KA's uit het tijdvak.  
5. Vul de vragen in op het formulier (zie SOM)

Slide 13 - Tekstslide

Pubquiz
1. Maak groepen van maximaal 5 personen
2. Kies een tijdvak uit (tijdvak 1 t/m 8). 9 & 10 doen we klassikaal. 
3. Maak 20 quizvragen over jullie tijdvak, met antwoordmodel erbij. Zorg dat ze niet TE moeilijk zijn, maar ook niet TE makkelijk. 
Zorg dat de vragen gaan over alle KA's uit het tijdvak. 
4. Vul de vragen in op het formulier (zie SOM)

Slide 14 - Tekstslide

Orientatiekennis V6
Agenda: 

- Opening: binnen = beginnen
- Twee kenmerkende aspecten
- onbekend voorbeeld: examenbron 
- bijbehorende vraag
- zelfstandig werken pubquiz. 
- Afsluiting

leerdoel: je leert...
- hoe je kenmerkende aspecten het beste kan leren. 
- kenmerkende aspecten toepassen op onbekende voorbeelden. 

Slide 15 - Tekstslide

Orientatiekennis
Agenda: 

- Mededelingen
- Twee kenmerkende aspecten
- onbekend voorbeeld: examenbron 
- bijbehorende vraag
- zelfstandig werken 
- Afsluiting

leerdoel: je leert...
- hoe je kenmerkende aspecten het beste kan leren. 
- kenmerkende aspecten toepassen op onbekende voorbeelden. 

Slide 16 - Tekstslide

37: De rol van moderne propaganda- en communicatiemiddelen en vormen van massaorganisatie

herkennen
(welke begrippen, jaartallen, gebeurtenissen, namen?)
Uitleggen 
(Hoe zie je het KA terug?)
Onbekende voorbeelden
(Wat voor soort bronnen kun je verwachten?)

Slide 17 - Tekstslide

43: Verwoestingen op niet eerder vertoonde schaal door massavernietigingswapens en de betrokkenheid van de burgerbevolking bij oorlogvoering

herkennen
(welke begrippen, jaartallen, gebeurtenissen, namen?)
Uitleggen 
(Hoe zie je het KA terug?)
Onbekende voorbeelden
(Wat voor soort bronnen kun je verwachten?)

Slide 18 - Tekstslide

Onbekend voorbeeld: 
- welk tijdvak? 
- welk kenmerkend aspect? 
- welke begrippen, namen, 
gebeurtenissen, jaartallen en
ontwikkelingen? 


Slide 19 - Tekstslide

Onbekend voorbeeld: 
- welk tijdvak? 
- welk kenmerkend aspect? 
- welke begrippen, namen, 
gebeurtenissen, jaartallen en
ontwikkelingen? 


timer
5:00

Slide 20 - Tekstslide

Bijbehorende examenvraag: 
- Wat vragen ze van je? 
- Maak de vraag zo goed mogelijk.
- Eerst individueel, later in duo's.  

timer
5:00

Slide 21 - Tekstslide

Opdracht Pubquiz 
1. Maak groepen van maximaal 5 personen
2.Maak 20 quizvragen over tijdvak 9, met antwoordmodel erbij. 3. Zorg dat ze niet TE moeilijk zijn, maar ook niet TE makkelijk. 
4. Zorg dat de vragen gaan over alle KA's uit het tijdvak.  
5. Vul de vragen in op het formulier (zie SOM)

Slide 22 - Tekstslide

Afsluiting
Schrijf voor jezelf op een post-it: 

- Hoe zag je de kenmerkende aspecten terugkomen in de examenvraag? 
- Hoe kan jij de kenmerkende aspecten het beste leren? 
leerdoel: je leert...
- hoe je kenmerkende aspecten het beste kan leren. 
- kenmerkende aspecten toepassen op onbekende voorbeelden. 

Slide 23 - Tekstslide

Orientatiekennis V6
Agenda: 

- Opening: binnen = beginnen
- schema KA's herhaling. 
-
- Afsluiting

leerdoel: je leert...
- hoe je kenmerkende aspecten het beste kan leren. 
- kenmerkende aspecten toepassen op onbekende voorbeelden. 

Slide 24 - Tekstslide

KA 45: De verdeling van de wereld in twee ideologische blokken in de greep van een wapenwedloop en de daaruit voortvloeiende dreiging van een atoomoorlog.
herkennen: 
(tijdvak, KA's, welke begrippen, jaartallen, gebeurtenissen, namen?)
Uitleggen 
(Hoe zie je het KA terug?)

Slide 25 - Tekstslide

Opdracht Kenmerkende aspecten herkennen. 
- Kies bron 2, 4 of 7
- Vul het schema hier-
naast in voor de bron.
- Maak de bijbehoren-
de vraag. 

herkennen: 
(tijdvak, KA's, welke begrippen, jaartallen, gebeurtenissen, namen?)
Uitleggen 
(Hoe zie je het KA terug?)
timer
5:00

Slide 26 - Tekstslide

Onbekend voorbeeld: 
- welk tijdvak? 
- welk kenmerkend aspect? 
- welke begrippen, namen, 
gebeurtenissen, jaartallen en
ontwikkelingen? 

- Welke pubquizvraag zou  je hierbij kunnen bedenken 
timer
10:00

Slide 27 - Tekstslide

Bijbehorende examenvraag: 
- Wat vragen ze van je? 
- Maak de vraag zo goed mogelijk.

timer
5:00

Slide 28 - Tekstslide

Afsluiting
Bedenk voor jezelf...

- Hoe zag je de kenmerkende aspecten terugkomen in de examenvraag? 
- Hoe kan jij de kenmerkende aspecten het beste leren? 
leerdoel: je leert...
- hoe je kenmerkende aspecten het beste kan leren. 
- kenmerkende aspecten toepassen op onbekende voorbeelden. 

Slide 29 - Tekstslide

geschiedenis van de actualiteit
Wat moet je daarvoor weten? 
Zonder bron: 
- Wat de begrippen uit de KA's betekenen. 
- Welke gebeurtenissen, personen, ontwikkelingen etc... daarmee worden bedoeld. 

Met bron: 
- Hoe je bovenstaande begrippen, gebeurtenissen, etc... terugziet in een bron. 

Slide 30 - Tekstslide

Historische Vaardigheden: 
- Chronologie & anachronisme
- Continuïteit en verandering
- Verklaringen, toeval en onvoorspelbaarheid
- Waarden en oordelen
- Bron en vraagstelling
- Interpretatie
- Taal
timer
10:00

Slide 31 - Tekstslide

Examenvragen met historische vaardigheden: 
- Wat vragen ze van je? 
- Maak de vraag zo goed mogelijk.

timer
5:00

Slide 32 - Tekstslide

Examentraining: 
1. Lees de vraag goed
1. Wat willen ze dat ik doe? (historische vaardigheid)
2. Wat willen ze van mij weten? (oriëntatiekennis, historische context) - welk onderdeel van de stof wordt hier getoetst?? 
3. Hoeveel willen ze van mij weten? 
4. Waar kan ik de benodigde informatie vinden? 
5. Hoeveel punten kan ik halen? (hoeveelheid geeft een indicatie voor hoeveel onderdelen)
timer
5:00

Slide 33 - Tekstslide

Examentraining: 
2. Ga naar de bron en bekijk deze. 
1. Bekijk de bron met de vraag in je achterhoofd. 
2. Wat voor soort bron is het? 
3. welke signalen zie ik m.b.t. tijdvak? 
4. welke signalen zie ik m.b.t. KA's?
5. Noteer tijdvak en KA's op je kladblaadje (voor de zekerheid)
timer
5:00

Slide 34 - Tekstslide

Examentraining: 
3. Lees het bijschrijft van de bron
1. Welke informatie kun je al vinden voor de gestelde vraag? 
2. kijk goed naar de "maker" van de bron. Wat weet je daarover?
3. Wanneer is de bron gemaakt? 
4. Markeer benodigde informatie. 

Slide 35 - Tekstslide

Examentraining: 
4. Lees de bron aandachtig en analyseer deze
1. signaalwoorden (oorzaken, gevolgen, aanleidingen, opsommingen, etc...)
2. titel, voetnoten, etc...
3. subjectief of objectief? 
4. primair of secundair? 
5. betrouwbaarheid en representativiteit?
6. markeer de belangrijke info uit de bron. Noteer bruikbare info op je kladblaadje. 
7. Eventuele moeilijke woorden mag je opzoeken in je woordenboek!

Slide 36 - Tekstslide

Examentraining: 
5. Beantwoord de vraag
1. Gebruik de vraag in je antwoord
2. Verwijs altijd naar de bron als je die gebruikt (citeren en parafraseren mag!). 
3. Benoem kenmerkende aspecten zo compleet mogelijk (met name de belangrijkste begrippen uit het zinnetje. Niet de korte versies!!!). 
4. Leg begrippen en gebeurtenissen die worden gevraagd kort en bondig uit. 

Slide 37 - Tekstslide