Laatste les
1 / 51
Lesduur is: 60 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 2 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 3 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 4 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Benoem 3 soorten handicaps
Slide 5 - Woordweb
Deze slide heeft geen instructies
Welke handeling hoort NIET bij het organiseren van een activiteit?
A
Passen bij de belevingswereld van de doelgroep.
B
Activiteit is op inspanningsniveau afgestemd.
C
Je evalueer de activiteit
D
Je sluit een activiteit af
Slide 6 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Welk van de onderstaande schoonmaakmiddelen is een zuur schoonmaakmiddel?
A
Groene zeep
B
Ammonia
C
Afwasmiddel
D
wc ontkalker
Slide 7 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Sleep de woorden naar de juiste afbeelding:
Stofwisser
Zeem
Luiwagen
Materiaalwagen
Mop/dweil
Slide 8 - Sleepvraag
Deze slide heeft geen instructies
Toiletruimte schoonmaken: Om hygiënisch te werken, is het belangrijk dat je een goede werkvolgorde hanteert. Zet de werkwijze in de goede volgorde.
1
2
3
4
De wc-bril schoonmaken.
De deurkruk schoonmaken.
De binnenkant van de wc-pot schoonmaken.
De wastafel of het fonteintje schoonmaken.
Slide 9 - Sleepvraag
Het is belangrijk dat medewerkers bij het schoonmaken de juiste volgorde hanteren, omdat anders een oppervlak juist vuil wordt gemaakt. Werk dus altijd van schoon naar vuil. Gebruik schoonmaakmaterialen na een vuil gedeelte niet weer voor een schoner gedeelte. Sanitair is te onderscheiden in ‘schoon’ (wastafel, tegels) en ‘vuil’ sanitair (binnenkant toiletpot, lage tegels naast toilet).
Aan het einde van de wandeling hebben wij in het restaurant een glas fris gedronken en Iris en Bart namen een ijsje.
A
Subjectief
B
Objectief
Slide 10 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Rik woont in een huis voor begeleid wonen. Zijn kamer is een chaos. Hij vergeet vaak dingen en is vaak afgeleid. Hij is altijd met andere dingen bezig.
Van welke psychische aandoening kan er bij hem sprake zijn?
Van welke psychische aandoening kan er bij hem sprake zijn?
A
ADHD
B
ASS
C
ODD
Slide 11 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat is geen type schoonmaakmiddel?
A
Reinigingsmiddelen
B
Onderhoudsmiddelen
C
Desinfectiemiddelen
D
Detectiemiddelen
Slide 12 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Hoe heet dit schoonmaakmiddel?
A
Allesreiniger
B
Afwasmiddel
C
Schoonmaakazijn
D
Schuurmiddel
Slide 13 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Hoe kun je rekening houden met de privacy van een cliënt die je moet wassen?
A
Een ander washandje gebruiken voor het onderlijf.
B
Een handdoek onder het hoofd leggen.
C
Het gordijn dichtdoen.
Slide 14 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Waarom is het belangrijk om de benodigdheden vooraf klaar te zetten als je iemand in bed wast?
A
Omdat je de benodigdheden dan niet met iemand anders hoeft te delen.
B
Omdat de cliënt anders afkoelt.
C
Omdat het bed anders nat wordt.
D
Omdat het water dan wat kan afkoelen.
Slide 15 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
In welke volgorde voer je de stappen uit als je iemand in een rolstoel zet?
Stap 1
Stap 2
Stap 3
Stap 4
Stap 5
Klap de voetsteunen omlaag.
Klap de voetsteunen weg (omhoog).
Plaats de cliënt in de rolstoel.
Zet de rolstoel op de remmen.
Zet de voeten van de cliënt op de voetsteunen.
Slide 16 - Sleepvraag
Deze slide heeft geen instructies
Duwrolstoel
Elektrische rolstoel
Handbewogenrolstoel
Slide 17 - Sleepvraag
Deze slide heeft geen instructies
Het doel van ergonomie is om zoveel mogelijk ...................... klachten te voorkomen
A
psychische
B
lichamelijke
C
geestelijke
D
sociale
Slide 18 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Hoe heet dit schoonmaakmiddel?
A
Afwasmiddel
B
Schuurmiddel
C
Schoonmaakazijn
D
Allesreiniger
Slide 19 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Waar gebruik je afwasmiddel voor?
A
De afwas
B
de afwas en het sanitair
C
De afwas, meubels en deuren
D
Afwasmiddel en houten vloeren
Slide 20 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Zoek een foto op van een luiwagen
Slide 21 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat is microvezel schoonmaken?
A
Een sopje met veel schoonmaakmiddel
B
Klamvochtige doek die je uitspoelt in een emmer met sop
C
Klamvochtige doeken, zonder schoonmaak middel
D
De toiletten schoonmaken
Slide 22 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Waarbij helpt het doen van creatieve activiteiten ?
A
Het geeft je het gevoel nuttig te zijn
B
Zo kun je je gevoel uiten
C
Zo kun iets duidelijk maken zonder dat je iets hoeft te zeggen
D
Het is fijn om creatief bezig te zijn
Slide 23 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Hoe kan een personenalarmsysteem ervoor zorgen dat een cliënt langer thuis kan blijven wonen?
A
Met zo’n systeem is de cliënt minder eenzaam.
B
Met zo’n systeem kan de cliënt hulp inschakelen in geval van nood.
C
Met zo’n systeem kan de cliënt zich makkelijker verplaatsen in huis.
Slide 24 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Noem 1 voorbeeld van een creatieve activiteit
Slide 25 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Harm heeft een ernstig verstandelijke beperking, hij heeft een ontwikkelingsleeftijd van .... jaar
A
16
B
3
C
5
D
7
Slide 26 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Waarom doe je het raam dicht als iemand op bed wordt gewassen?
A
Dan word de cliënt die gewassen wordt niet koud
B
Dan hoor je geen geluiden van buiten
C
Anders komt er vuil van buiten naar binnen
D
In verband met privacy
Slide 27 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat gebruik je voor het schoonmaken van het aanrechtblad op de foto?
A
Schuursponsje
B
Schuurmiddel
C
Mild, neutraal schoonmaakmiddel
Slide 28 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Gevarensymbolen. Sleep de beschrijving naar het juiste symbool
Ontvlambare stoffen
Explosieve stoffen
Schadelijke/ irriterende stoffen
Bijtende stoffen
Giftige stoffen
Slide 29 - Sleepvraag
Deze slide heeft geen instructies
Het was een heerlijke dag! Wat hebben wij genoten van de busrit naar de Keukenhof!
A
Subjectief
B
Objectief
Slide 30 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Nadat wij aankwamen, kregen wij een lekker gebakje met een kop koffie of thee.
A
Subjectief
B
Objectief
Slide 31 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Kim wil het liefst vader en moedertje spelen met Fabian
A
Subjectief
B
Objectief
Slide 32 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Lees de volgende omschrijving.
‘Niet goed of helemaal niet kunnen zien of horen.’
Welk begrip hoort bij deze omschrijving?
‘Niet goed of helemaal niet kunnen zien of horen.’
Welk begrip hoort bij deze omschrijving?
Slide 33 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Er zijn beroepen in de gehandicaptenzorg op verschillende niveaus.
Welk beroep hoort bij niveau 3?
Welk beroep hoort bij niveau 3?
A
Assistent-begeleider gehandicaptenzorg
B
Medewerker maatschappelijke zorg
C
Persoonlijk Begeleider Gehandicaptenzorg
Slide 34 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
De werkvolgorde bij het schoonmaken is?
A
Van schoon naar vuil
B
Van vuil naar schoon
Slide 35 - Quizvraag
Docent:
Jullie mogen de vraag beantwoorden
Kies het juiste antwoord.
Als assistent begeleider gehandicapten zorg ..
Als assistent begeleider gehandicapten zorg ..
A
ondersteunt de cliënt bij persoonlijke verzorging.
B
neem je altijd zelfstandig beslissingen.
C
mag je verpleegkundige handelingen uitvoeren.
D
mag je medicatie toedienen.
Slide 36 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Vul het juiste woord in op de stippellijn.
Iemand met het verstandelijke niveau van een zevenjarige heeft een …………………………………. beperking.
Iemand met het verstandelijke niveau van een zevenjarige heeft een …………………………………. beperking.
Slide 37 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Kemal zit in een rolstoel omdat zijn benen verlamd zijn. Hij is ook nog blind.
Welk soorten handicaps heeft Kemal?
Welk soorten handicaps heeft Kemal?
A
Sociale beperking & zintuigelijke handicap
B
Motorische handicap & Sociale beperking
C
Verstandelijke handicap &
sociale beperking
D
Motorische handicap &Zintuigelijke handicap
Slide 38 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Hoeveel energie gebruiken jongeren die op school zitten, ongeveer per dag?
A
1200
B
2000
C
1800
D
2200
Slide 39 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Hoe noem je een rolstoel die de gebruiker zelf kan voortbewegen met behulp van een grijphoepel op de grote wielen?
A
Duwrolstoel
B
Elektrische rolstoel
C
Handbewogen rolstoel
Slide 40 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
De groep bestaat uit jongens in de leeftijd van 14 en 15 jaar.
A
Homogene/ horizontale groep
B
Homogene groep
C
Verticale/ heterogene
groep
D
Heterogene groep
Slide 41 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Verticale groep bestaat uit?
A
Volwassen in de leeftijd van 44/45 jaar
B
Kinderen in de leeftijd van 16 jaar
C
Kinderen in de leeftijd van 0 t/m 4 jaar
D
Ouderen in de leeftijd van 80 t/m 90 jaar
Slide 42 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
In deze groep zitten jong volwassen (18 t/m 23 jaar) die een Lichamelijke beperking hebben.
A
Verticaal/ Homogene groep
B
Verticaal/ Heterogene groep
C
Horizontaal/heterogene groep
D
Horizontaal/ Homogene groep
Slide 43 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Voor meneer Jansen is het belangrijk dat hij bewegingsspelletjes doet. Welke van onderstaande spellen is een bewegingsspel?
A
bal gooien
B
voorlezen
C
bingo
D
kaarten bij de kaartclub
Slide 44 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Welke activiteiten stimuleert de fijne motoriek?
meerdere antwoorden mogelijk
meerdere antwoorden mogelijk
A
verstoppertje spelen
B
tekening maken
C
voetballen
D
knippen en plakken
Slide 45 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat is een activiteiten programma?
A
Eén activiteit voor een hele dag
B
Een aantal activiteiten achter elkaar aan
C
Een optreden waarbij je mee mag doen?
Slide 46 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Iemand die verlamd is heeft de volgende handicap
A
motorisch
B
ernstige handicap
C
zintuigelijk
D
Autisme
Slide 47 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Iemand met een niveau van een 12 jarige is
A
Ernstig gehandicapt
B
Matig gehandicapt
C
Licht gehandicapt
D
Motorisch gehandicapt
Slide 48 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Over wat voor soort handicap gaat het? "Iemand kan moeilijk contact maken met andere"
A
Zintuigelijk
B
Sociale
C
Verstandelijke beperking
D
Motorisch
Slide 49 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Laat een foto zien waar een lichamelijke handicap zichtbaar is.
Slide 50 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat houdt meervoudig gehandicapt in?
Slide 51 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
