Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 4
In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Welkom ;)
- mobiel in de zak aan de wand
- jas lekker uit
- inloggen in Lesson-Up
Slide 1 - Tekstslide
Lees de volgende omschrijving. ‘Niet goed of helemaal niet kunnen zien of horen.’
Welk begrip hoort bij deze omschrijving?
Slide 2 - Open vraag
Er zijn beroepen in de gehandicaptenzorg op verschillende niveaus.
Welk beroep hoort bij niveau 3?
A
Assistent-begeleider gehandicaptenzorg
B
Medewerker maatschappelijke zorg
C
Persoonlijk Begeleider Gehandicaptenzorg
Slide 3 - Quizvraag
Rik woont in een huis voor begeleid wonen. Zijn kamer is een chaos. Hij vergeet vaak dingen en is vaak afgeleid. Hij is altijd met andere dingen bezig. Van welke psychische aandoening kan er bij hem sprake zijn?
A
ADHD
B
ASS
C
ODD
Slide 4 - Quizvraag
Wat gebruik je voor het schoonmaken van het aanrechtblad op de foto?
A
Mild, neutraal schoonmaakmiddel
B
Schuurmiddel
C
Schuursponsje
D
Spons of doekje
Slide 5 - Quizvraag
Kies de juiste twee antwoorden. Als medewerker maatschappelijke zorg ..
A
geef je en ontvang je feedback.
B
neem je altijd zelfstandig beslissingen.
C
mag je verpleegkundige handelingen uitvoeren.
D
zorg je voor een passende dagbesteding voor cliënten.
Slide 6 - Quizvraag
Vul het juiste woord in op de stippellijn. Iemand met het verstandelijke niveau van een zevenjarige heeft een …………………………………. beperking.
Slide 7 - Open vraag
Kemal zit in een rolstoel omdat zijn benen verlamd zijn. Hij is ook nog blind. Welk soorten handicaps heeft Kemal?
A
Motorische handicap
B
Sociale beperking
C
Verstandelijke handicap
D
Zintuigelijke handicap
Slide 8 - Quizvraag
Hoeveel energie gebruiken jongeren die op school zitten, ongeveer per dag?
A
1200
B
2000
C
1800
D
2200
Slide 9 - Quizvraag
Hoe noem je een rolstoel die de gebruiker zelf kan voortbewegen met behulp van een grijphoepel op de grote wielen?
A
Duwrolstoel
B
Elektrische rolstoel
C
Handbewogen rolstoel
Slide 10 - Quizvraag
Hoe kan een personenalarmsysteem ervoor zorgen dat een cliënt langer thuis kan blijven wonen?
A
Met zo’n systeem is de cliënt minder eenzaam.
B
Met zo’n systeem kan de cliënt hulp inschakelen in geval van nood.
C
Met zo’n systeem kan de cliënt zich makkelijker verplaatsen in huis.