In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Wat is een territorium?
Slide 2 - Open vraag
Wat doe je in je territorium?
Slide 3 - Open vraag
Territorium
Eigen plekje voor het dier
Zorgt ervoor dat iedereen weet wat zijn/haar plekje is
Voedsel
Nest bouwen
Jongen grootbrengen
Slide 4 - Tekstslide
Hoe geven dieren aan wat hun territorium is?
Slide 5 - Open vraag
Territorium aangeven
Door het maken van geluiden
Door het verspreiden van geuren
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Schoolekster
Slide 8 - Tekstslide
Hokkers > nestterritorium aangrenzend aan voedselterritorium
wippers > nestterritorium en voedselterritorium niet naast elkaar
Slide 9 - Tekstslide
Bij de 'hokkers' gaan de ouders samen met de jongen voedsel zoeken
Slide 10 - Tekstslide
Bij de 'wippers' blijft er 1 ouder bij de jongen en gaat de andere ouder voedsel zoeken. Wie zullen er succesvoller zijn in het grootbrengen van hun jongen?
A
De wippers
B
De hokkers
C
Er is geen verschil
Slide 11 - Quizvraag
Wat is GEEN reden om je territorium te markeren?
A
Het zoeken van voedsel
B
Om jongen in groot te brengen
C
Om soortgenoten uit te nodigen
D
Het bouwen van een nest
Slide 12 - Quizvraag
welk gedrag verwacht je van een dier als het binnen het territorium een soortgenoot tegenkomt?
Slide 13 - Open vraag
Territorium gedrag
Al het gedrag wat te maken heeft met het uitzetten en verdedigen van het territorium
Op de grenzen van twee territoriums kan apart gedrag worden vertoont:
Dreiggedrag
Oversprong gedrag
Omgericht gedrag
Slide 14 - Tekstslide
Territorium gedrag
Binnen eigen territorium > aanvallen
Buiten eigen territorium > vluchten
Slide 15 - Tekstslide
Overspronggedrag
Conflict tussen twee soorten gedrag
Een derde ´neutrale´ gedragsvorm wordt gekozen
Slide 16 - Tekstslide
Omgericht gedrag
Komt voor bij twijfel
Agressie wordt omgericht naar iets of iemand anders
Slide 17 - Tekstslide
Als een dier binnen zijn territorium wordt aangevallen, zal hij...
A
Vechten
B
Vluchten
Slide 18 - Quizvraag
Aanvallen hoort bij agressief zijn, vluchten hoort bij bang zijn
A
Waar
B
Niet waar
Slide 19 - Quizvraag
De docent klikt tijdens de uitleg met zijn pen. Dit is een voorbeeld van...
A
Omgericht gedrag
B
Overspronggedrag
C
Dreiggedrag
D
Baltsgedrag
Slide 20 - Quizvraag
Dieren die dreigen gaan aanvallen
A
Waar
B
Niet waar
Slide 21 - Quizvraag
Overspronggedrag voorkomt dat een dier wordt aangevallen