Hoe Chemici Flirten

Hoe Chemici Flirten
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hoe Chemici Flirten

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Aan het einde van de les kun je de chemische elementen koper en tellurium identificeren.
Aan het einde van de les begrijp je hoe chemische symbolen en atoomnummers gebruikt worden in een woordspeling.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je al over chemische elementen en woordspelingen?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

De chemische elementen koper (Cu) en tellurium (Te)
Koper: Een chemisch element met symbool Cu en atoomnummer 29.
Tellurium: Een chemisch element met symbool Te en atoomnummer 52.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Woordspelingen met chemische symbolen en atoomnummers
In de context wordt een grap gemaakt waarbij de elementen koper (Cu) en tellurium (Te) worden gebruikt om te flirten.
De grap speelt in op de chemische symbolen en atoomnummers van deze elementen om een compliment te maken.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het concept van chemische reacties in de context van menselijke interacties
Chemische reactie: Een proces waarbij stoffen veranderen in één of meer nieuwe stoffen.
Woordspeling: Een vorm van humor waarbij woorden op een slimme of grappige manier worden gebruikt.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Definitielijst
Koper: Een chemisch element met symbool Cu en atoomnummer 29.
Tellurium: Een chemisch element met symbool Te en atoomnummer 52.
Chemische reactie: Een proces waarbij stoffen veranderen in één of meer nieuwe stoffen.
Woordspeling: Een vorm van humor waarbij woorden op een slimme of grappige manier worden gebruikt.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 8 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 9 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 10 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.