Argumenteren: argumentatieschema's

Welkom
Neem plaats, pak alvast je leesboek, 
boek en een pen

                                                                                  Nederlands havo 5
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom
Neem plaats, pak alvast je leesboek, 
boek en een pen

                                                                                  Nederlands havo 5

Slide 1 - Tekstslide

timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

Deze les
  • Ik kan onderscheid maken tussen feitelijke en waarderende argumenten
  • Ik kan argumentatiestructuren analyseren
  • Ik kan argumentatieschema's herkennen

Slide 3 - Tekstslide

Opdracht
  • Maak opdracht 5 t/m 9 van H6 Argumenteren P2  in twee- of drietallen
  • Klaar? Kijk na
  • We gaan zo een aantal bespreken



timer
20:00

Slide 4 - Tekstslide

vragen bespreken

Slide 5 - Tekstslide

Argumentatieschema's
Er zijn verschillende argumentatieschema’s. De argumentatie kan gebaseerd zijn op:
• oorzaak en gevolg;
• kenmerk of eigenschap;
• voor- en nadelen;
• voorbeelden;
• vergelijking;
• autoriteit.

Slide 6 - Tekstslide

oorzaak en gevolg
standpunt = gevolg
argument(en) = oorzaak

Ik denk dat jij een heel goede voetballer bent. Jij bent namelijk elke middag op het veld te vinden. 

Slide 7 - Tekstslide

 kenmerk of eigenschap
als alle onderdelen van een bepaalde groep een kenmerk hebben, heeft een onderdeel van die groep dat kenmerk ook (vaak niet expliciet genoemd). 

Hij zal wel een hekel hebben aan lezen, want hij heeft een NT-profiel (en leerlingen met een NT-profiel houden meer van wiskunde dan van lezen). 

Slide 8 - Tekstslide

voor- en nadelen
Je kan voor- én nadelen benoemen of een van de twee. 

Je kunt beter wat vaker een boek gaan lezen, want van lezen wordt je inlevingsvermogen vergroot.

Ik zou naar die lezing gaan, omdat je dan een handtekening kan bemachtigen.  

Slide 9 - Tekstslide

voorbeelden
Je benoemt een situatie waarin het standpunt toepasbaar is.

Door veel te oefenen kan je een profvoetballer worden. Kijk maar naar Frenkie de Jong.

Roken is slecht voor je. Mijn broer is er namelijk heel ziek van geworden. 

Slide 10 - Tekstslide

vergelijking
Je legt 2 gevallen naast elkaar  die een overeenkomst hebben. Als het in het ene geval is, dan zou het ook in het andere geval zo (moeten) zijn. 

Jij kan wel profvoetballer worden. Het is hem namelijk ook gelukt (en jullie trainen allebei evenveel).

Slide 11 - Tekstslide

autoriteit
Een deskundige of gezaghebbende bron bevestigt het standpunt.

Veel lezen zorgt voor een groter empathisch vermogen, aldus stichting Lezen.

Slide 12 - Tekstslide

Opdracht
  • Maak P3 opdr. 1 t/m 3 vanaf blz. 205 in in twee- of drietallen
  • Samen beginnen?

Slide 13 - Tekstslide

Huiswerk
  • (P2 opdracht 5 t/m 9 maken en nakijken)
  • P3 opdracht 1 t/m 3 maken en nakijken

Slide 14 - Tekstslide