4H_les3_argumentatie_schema's





theorie Argumentatie
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les





theorie Argumentatie

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het einde van de les:
- Weet je wat een argumentatieschema is
- Kun je verschillende argumentatieschema’s herkennen en benoemen

Slide 2 - Tekstslide

Planning deze les
  • Herhaling theorie vorige les
  • Nakijken huiswerk
  • Nieuwe theorie: schema's
  • Oefenen 

Slide 3 - Tekstslide

Planning deze week
  • maandag: argumentatiestructuren (blokjesschema)
  • vandaag: argumentatieschema's
  • donderdag: oefentoets/vragen stellen 

Slide 4 - Tekstslide

Herhaling theorie
  • Welke drie argumentatiestructuren zijn er?
  • Kan een schema onderschikkend en nevenschikkend tegelijk zijn?



Slide 5 - Tekstslide

4 vormen van argumenteren
  1. Enkelvoudige argumentatie
  2. Nevenschikkende argumentatie
  3. Onderschikkende argumentatie (afhankelijk en onafhankelijk)

Slide 6 - Tekstslide

 Basisschema's
Enkelvoudige argumentatie
Nevenschikkende argumentatie
Onderschikkende argumentatie

Slide 7 - Sleepvraag

Je moet minder bij de McDonalds eten. Dit kost je veel geld in de week. Je komt niet uit met je zakgeld.
A
enkelvoudige argumentatie
B
nevenschikkende argumentatie
C
onderschikkende argumentatie

Slide 8 - Quizvraag

Roken moet verboden worden. Roken is erg ongezond. Jaarlijks sterven er duizenden mensen als gevolg van roken.
A
enkelvoudige argumentatie
B
nevenschikkende argumentatie
C
onderschikkende argumentatie

Slide 9 - Quizvraag

Zij moet de opvolgster worden van de coach bij Oranje Rood. Zij heeft een positieve uitstraling. Bovendien wil de club een vrouwelijke coach.
A
enkelvoudige argumentatie
B
nevenschikkende argumentatie
C
onderschikkende argumentatie

Slide 10 - Quizvraag

Nakijken huiswerk
Argumenteren §2 opdr. 1, 4, 5, 6, 7 en 8.

Slide 11 - Tekstslide

Nieuwe theorie

Slide 12 - Tekstslide

Argumentatieschema's
Argumentatie = standpunt + argument(en)

Schema = verband tussen standpunt + argument(en)
--> wat voor soort argument(en) worden er gebruikt?

Slide 13 - Tekstslide

Argumentatieschema's
- oorzaak en gevolg
- kenmerk of eigenschap
- voor- en nadelen
- voorbeelden
- vergelijking
- autoriteit

Slide 14 - Tekstslide

Argumentatieschema's
- oorzaak en gevolg
- kenmerk of eigenschap
- voor- en nadelen
- voorbeelden
- vergelijking
- autoriteit
Mikael zal zich wel goed in zijn eentje kunnen vermaken (gevolg en standpunt). Hij is namelijk op een verlaten eiland opgevoed (oorzaak en argument).
Dictatoriale leiders zijn het niet gewend dat inwoners hun mening geven (argument). Geen wonder dat zij veel moeite hebben met kritiek die zij som krijgen vanuit het buitenland (standpunt).
Mensen zouden vaker met hun fiets naar het werk moeten gaan (standpunt), want dat is goed voor het milieu en het is goed voor hun conditie (argumenten + voordelen)
Ik denk dat hij zich niet betrokken voelt bij het voetbalteam (standpunt), want hij was gisteren niet op de training en volgende week kan hij niet meedoen met de wedstrijd (argumenten + voorbeelden).
Ik vrees dat de docenten op de basisschool geen loonsverhoging krijgen (standpunt), want de docenten op de middelbare school kregen het vorig jaar ook niet (argument + vergelijking).
Het is de hoogste tijd dat alle lonen van alle Nederlanders omhoog gaan (standpunt). Dat heeft de president van De Nederlansche Bank onlangs ook gezegd in een interview (argument + autoriteit).

Slide 15 - Tekstslide

De theorie van argumentatieschema's is voor mij duidelijk.
😒🙁😐🙂😃

Slide 16 - Poll

Het Nederlands verloedert, want jongeren gebruiken steeds meer Engelse woorden als spam, hacken, gamen, cool, relaxed en chill.
A
argumentatie op basis van voor- en nadelen
B
argumentatie op basis van oorzaak en gevolg
C
argumentatie op basis van een kenmerk
D
argumentatie op basis van voorbeelden

Slide 17 - Quizvraag

Door veel te lezen vergroot je je tekstbegrip. Het is net zoiets als schrijven: dat leer je ook alleen goed door het vaak te doen.
A
Argumentatie op basis van vergelijking
B
Argumentatie op basis van autoriteit
C
Argumentatie op basis van een kenmerk of eigenschap
D
Argumentatie op basis van een voorbeeld

Slide 18 - Quizvraag

Ik geloof niet dat de VS en hun bondgenoten de strijd tegen IS alleen met bombardementen kunnen winnen. Dat zei die Amerikaanse generaal gisteren in het tv-programma Nieuwsuur.
A
Argumentatie op basis van oorzaak en gevolg
B
Argumentatie op basis van autoriteit
C
Argumentatie op basis van een kenmerk of eigenschap
D
Argumentatie op basis van een voorbeeld

Slide 19 - Quizvraag

To do...
  • Argumenteren §3: maak opdr. 1, 2, 3, 5 en 6.
  • Lezen in leesboek

Slide 20 - Tekstslide

Wat wil je de laatste les voor de pww doen?
herhaling alle theorie
klassikaal oefentoets maken
individueel oefentoets maken
leren voor de toets/ samenvatting maken

Slide 21 - Poll