leren - leren les 8

• MBO
• Studiejaar 1

Gebruik Symbolen

Het is niet erg als je mindmap in eerste instantie geen tekening of symbolen bevat. Het is toch sterker omdat je structuren en verbanden herkent.

Trek lijnen door

Trek de lijnen door tot aan het centrale thema

Gebruik het hele papier

Gebruik ook de boven- en onderkant van het papier

Van binnen naar buiten, met de klok mee

Een mindmap lees je van binnen naar buiten en met de klok mee

Ook aan de linkerkant met de klok mee

Werk ook aan de linkerkant met de klok mee

Vloeinende lijnen

Gebruik vloeiende lijnen en geen harkjes

Verbind de lijnen

Verbind de lijnen met elkaar. Zo zie je de verbanden direct veel beter

Afbuigen naar horizontaal

laat lijnen aan het einde afbuigen naar het horizontale

In het midden dikker

Maak lijnen in het midden dikker dan aan de uiteinden

Takken mag je nummeren

Je kunt de takken nummeren, dit hoeft niet, maar kan bijvoorbeeld handig zijn als je door ruimtegebrek een tak moet toevoegen op een onlogische plek

Als het klaar is mag je kaderen

Als je zeker weet dat de mindmap klaar is, kun je eventueel een kader om de takken zetten. Doe dit alleen als je dat echt prettig vindt.

Je mag verbinden

Je kunt takken met elkaar verbinden door middel van verbindingslijnen en kun je verbanden ook duidelijk maken

Laat het bij een woord

Het is handig om één woord, symbool of tekening op een lijn te zetten. In dit voorbeeld staan er twee woorden op de lijn. Als je daarna merkt dat je de fiets ook kunt weggeven of verkopen, is het lastig om dat in de mindmap op te nemen.

Blijf flexibel met 1 woord

Je behoudt flexibliteit door je te beperken tot één woord per lijn.

Aan het einde ontspruiten

Laat lijnen altijd ontspruiten aan het einde van een andere lijn en niet in het midden

Breng structuur aan

Breng structuur aan

Geen structuur

Hier is geen sprake van een gestructureerde opbouw. Hoofd- en bijzaken lopen door elkaar en verschillende onderwerpen zijn met elkaar gecombineerd

Nu wel structuur

Dit is dezelfde informatie als in de vorige dia, maar nu wel gestructureerd

Swahili quiz 1 deel 1

borstel

jas

zee

deken

boek

olifant

kantoor

wiskunde

eten

krokodil

brashi

kanzu

bahari

blanketi

kitabu

tembo

ofisi

hisabati

chakula

mamba

2 de 15 woorden

1. Slagroomtaart
2. Grasmaaier
3. Mark Rutte
4. Hijskraan
5. Garnaal
6. Bosje bloemen
7. Verkeerschaos
8. Tennisbal
9. Kokosnoot
10. Olifant
11. Politieagent
12. Verlengsnoer
13. Dakterras
14. Schaats
15. Schommel

Geheugenpaleis. 

Wanneer je dit gebruikt blijft er meer over dan de voorspelde 30%

Rara: Wat is dit?

Geef feedback op wat je gezien hebt.