11.3 Eiwitten

Welkom
Telefoon in telefoontas
Tas van tafel
Laptop pakken en opstarten
Binas pakken

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom
Telefoon in telefoontas
Tas van tafel
Laptop pakken en opstarten
Binas pakken

Slide 1 - Tekstslide

Planning

Slide 2 - Tekstslide

Huiswerk vrijdag 10 november
Maken + nakijken basiskennisvragen 11.3

Slide 3 - Tekstslide

Wat is het grootste verschil tussen organische en anorganische stoffen?

Slide 4 - Open vraag

Slide 5 - Tekstslide

Wat zijn de bouwstenen van eiwitten?
A
Sachariden
B
Glycerol
C
Vetzuren
D
Aminozuren

Slide 6 - Quizvraag

Leg uit wat polymeren zijn.

Slide 7 - Open vraag

Leerdoelen

je kunt uitleggen hoe peptiden en eiwitten zijn
opgebouwd uit aminozuren

je kunt uitleggen wat het verschil is
tussen hydrofoob en hydrofiel

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Aminozuren, de bouwstoffen van eiwitten
Aminozuren (bouwstenen eiwitten) 
- bestaan uit C, O, H en N
- altijd een aminogroep (-NH2) en een zuurgroep (-COOH)
- 20 soorten aminozuren 

Slide 10 - Tekstslide

1.1.1 energie in organismen
Aminozuur:

Slide 11 - Tekstslide

De peptidebinding

Slide 12 - Tekstslide

Aminozuren zijn op te splitsen in twee categorieën: essentiële en niet-essentiële aminozuren. Essentiële aminozuren moet je binnen krijgen via de voeding. Niet essentiële aminozuren kan je lichaam zelf maken. Bekijk tabel 67H1 en noteer hoeveel aminozuren er essentieel zijn.

Slide 13 - Open vraag

Essentiële aminozuren kan het lichaam zelf niet aanmaken. 





Niet-essentiële aminozuren kan het lichaam zelf wel aanmaken.

Slide 14 - Tekstslide

Bestudeer 11.3 'De peptidebinding' in de online methode. Wat is het verschil tussen peptiden en eiwitten?

Slide 15 - Open vraag

hydrofoob en hydrofiel
De restgroepen van een aminozuur zijn verschillend.

Sommige restgroepen zijn hydrofiel (=waterminnend), die zijn goed oplosbaar in water.
Andere restgroepen zijn juist hydrofoob (=watervrezend), die stoten water af en kunnen goed met vetachtige stoffen.
Hydrofiel v.s Hydrofoob

Slide 16 - Tekstslide

Wat is een goed ezelsbruggetje om te onthouden wat hydrofoob en hydrofiel betekent?

Slide 17 - Open vraag

Noem het organel in de cel waar de vorming van eiwitten uit aminozuren plaatsvindt.

Slide 18 - Open vraag

Een eiwit bestaat uit voornamelijk uit de aminozuren serine, lysine en cystine. Deze aminozuren hebben allemaal een hydrofiele restgroep. Kan het eiwit wel of niet oplossen in water? Leg je antwoord uit.

Slide 19 - Open vraag

Aan de slag

Maak de volgende opdrachten
- basiskennisvragen 11.3


Klaar? 
Begin dan aan je samenvatting en/of begrippenlijst van 11.3



Slide 20 - Tekstslide