+3 +4 betekenis en welke
1 / 16
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
1E NAAMVAL
3E NAAMVAL
4E NAAMVAL
voorzetsels zoals mit, nach
lijdend voorwerp
onderwerp
meewerkend voorwerp
tijdsbepaling
Naamwoordelijk deel gezegde
voorzetsels zoals durch, für
Slide 4 - Sleepvraag
3E NAAMVAL
4E NAAMVAL
mit
bei
für
gegen
durch
nach
von
ohne
Slide 5 - Sleepvraag
Voorzetsels met 3e naamval
mit
bei
nach
von
seit
zu
außer
aus
na
met
naar
bij
behalve
uit
sinds
van
Slide 6 - Sleepvraag
Voorzetsels met 4e naamval
durch
gegen
für
um
ohne
entlang
bis
voor
door
langs
tegen
tot
zonder
om
Slide 7 - Sleepvraag
Der Bus kam erst ____ einer Stunde.
A
zu
B
nach
C
bis
D
gegen
Slide 8 - Quizvraag
Hast du etwas ___ meinen Freund?
A
zu
B
nach
C
für
D
gegen
Slide 9 - Quizvraag
Sie wohnt hier ____ zwei Monaten.
A
von
B
nach
C
seit
D
entgegen
Slide 10 - Quizvraag
Ich gehe gleich ____ Anja.
A
zu
B
nach
C
von
D
bei
Slide 11 - Quizvraag
Ich gehe nicht aus dem Haus ____ mein Handy.
A
für
B
ohne
C
durch
D
seit
Slide 12 - Quizvraag
___ Peter sind wir alle da.
A
von
B
bis
C
ohne
D
außer
Slide 13 - Quizvraag
Sie müssen leider noch ___ nächste Woche warten.
A
für
B
bis
C
seit
D
bei
Slide 14 - Quizvraag
Hoe zit jij er nu bij?
