Advertenties

Advertenties
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Advertenties

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
- wat is een advertentie?
- op zoek naar een advertentie
- advertentie maken

Slide 2 - Tekstslide

Lesprogramma
- Voorkennis 
- Uitleg advertenties
- Quiz

Lesdoelen: 
 Benoemen wat een advertentie is en wat er in een advertentie moet staan.
Benoemen waar je op moet letten bij het maken van een advertentie.

Slide 3 - Tekstslide

Advertentie

Slide 4 - Woordweb

Wat is een advertentie?

- Verschillende soorten advertenties.
(oproep, aankondiging, miniadvertentie)

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Doel advertentie
Je maakt een advertentie als je mensen iets wilt laten doen.
Het doel van een advertentie is dus om iemand over te halen/ te activeren om iets te doen.
Overhalen/activeren -> tekstdoel

Slide 8 - Tekstslide

In groepjes van 4 op zoek!
Ieder groepje krijgt een stapel bestaand uit een tijdschrift en een krant. Zoek de beste advertentie en overleg in je groepje waarom dit een goede advertentie is. 

Slide 9 - Tekstslide

Waar moet je op letten bij het maken van een advertentie?
- Spelling en Leestekens
- Afkortingen
- Publiek
- Bijvoeglijk naamwoord

Slide 10 - Tekstslide

Spelling en Leestekens
Werkwoordspelling
Hoofdletters
Punten
Komma, vraagteken, uitroepteken

Slide 11 - Tekstslide

Publiek
Wie spreek je aan?
u/je?
Het gaat over nieuwe leerlingen! 

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Wat is het tekstdoel van een advertentie?
A
Emotioneren
B
Activeren
C
Instrueren
D
Informeren

Slide 14 - Quizvraag

Wat is het bn in de volgende zin?
Jan schrijft een activerende advertentie.
A
schrijft
B
Jan
C
activerende
D
advertentie

Slide 15 - Quizvraag

Wat staat er bijvoorbeeld bovenaan een advertentie?
A
de prijs
B
je adres
C
te koop
D
een foto

Slide 16 - Quizvraag

Wat schrijf je niet in de korte informatie over wat je gaat verkopen?
A
kenmerken
B
prijs
C
uiterlijk
D
telefoonnummer

Slide 17 - Quizvraag

Wat betekent de afkorting:
t.e.a.b
A
tijd en adres bestelling
B
tegen elk aanvaardbaar bedrag
C
tegen elk aannemelijk bod
D
tegen een allerhoogst bedrag

Slide 18 - Quizvraag

Wat is een soort advertentie
A
boek
B
verslag
C
oproep
D
e-mail

Slide 19 - Quizvraag

Wat is het bn in deze zin.
De aangeboden vieze sokken waren verkocht een bedrag van 20 euro.
A
verkocht
B
bedrag
C
aangeboden
D
vieze

Slide 20 - Quizvraag

Wat betekent de afkorting:
i.g.st.
A
in gebruikte staat
B
in goede staat
C
in gepoetste staat
D
is gedeeltelijk stuk

Slide 21 - Quizvraag

Opdracht
Een advertentie maken: 
De mooiste laat ik vanavond zien! 

Slide 22 - Tekstslide

Einde van de les
doelen
 Benoemen wat een advertentie is en wat er in een advertentie moet staan.
Benoemen waar je op moet letten bij het maken van een advertentie en waarmee je je advertentie beter kunt maken (bn).

Slide 23 - Tekstslide