Advertenties

Advertenties
Schrijven hoofdstuk 5
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Advertenties
Schrijven hoofdstuk 5

Slide 1 - Tekstslide

Advertentie

Slide 2 - Woordweb

Wat is een advertentie?

- Verschillende soorten:
oproep, aankondiging, reclame maken, iets verkopen.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Doel advertentie
Je maakt een advertentie als je mensen iets wilt laten doen.
Het doel van een advertentie is dus om iemand over te halen/ te activeren om iets te doen.
Overhalen/activeren -> tekstdoel

Slide 6 - Tekstslide

Waar moet je op letten bij het maken van een advertentie?
- Spelling en Leestekens
- Afkortingen
- Publiek
- Bijvoeglijk naamwoord

Slide 7 - Tekstslide

welke afkortingen in advertenties kennen jullie?

Slide 8 - Open vraag

Afkortingen
z.g.a.n. -> zo goed als nieuw.
v.a. -> vanaf.
t.k.a. -> te koop aangeboden.
t.e.a.b. -> tegen elk aannemelijk bod.
i.g.st. -> in goede staat.
n.o.t.k. -> nog overeen te komen.
Handig bij het kort houden van je tekst.

Slide 9 - Tekstslide

Spelling en Leestekens
Werkwoordspelling
Hoofdletters
Punten
Komma, vraagteken, uitroepteken

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Publiek
Wie spreek je aan?
u/je?

Slide 12 - Tekstslide

Wat is het tekstdoel van een advertentie?
A
Emotioneren
B
Activeren
C
Instrueren
D
Informeren

Slide 13 - Quizvraag

Wat staat er bijvoorbeeld bovenaan een advertentie?
A
de prijs
B
je adres
C
te koop
D
een foto

Slide 14 - Quizvraag

Wat betekent de afkorting:
t.e.a.b
A
tijd en adres bestelling
B
tegen elk aanvaardbaar bedrag
C
tegen elk aannemelijk bod
D
tegen een allerhoogst bedrag

Slide 15 - Quizvraag

Wat is een soort advertentie
A
boek
B
verslag
C
oproep
D
e-mail

Slide 16 - Quizvraag

Wat noteer je onder aan een advertentie?
A
naam
B
e-mailadres
C
telefoonnummer
D
adres

Slide 17 - Quizvraag

Wat betekent de afkorting:
i.g.st.
A
in gebruikte staat
B
in goede staat
C
in gepoetste staat
D
is gedeeltelijk stuk

Slide 18 - Quizvraag

Einde van de les
doelen
 Benoemen wat een advertentie is en wat er in een advertentie moet staan.
Benoemen waar je op moet letten bij het maken van een advertentie en waarmee je je advertentie beter kunt maken (bn).

Slide 19 - Tekstslide