8-12 mei 23_ P4 week 19_uitleg en voorbereiding toets

T H 2 P
 

Welkom!
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

T H 2 P
 

Welkom!

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Programma deze week


  1. Lezen



  2. Leesvaardigheid
  3. Informatie opzoeken over Nederlandse beroemdheden





Slide 3 - Tekstslide

Leerdoel deze week
  • Je hebt je verdiept in Aletta Jacobs
  • Je hebt informatie opgezocht van drie andere beroemde Nederlanders
 => TEA 4 spreekvaardigheid: interview in tweetallen over beroemde Nederlanders

Slide 4 - Tekstslide

Beeldspraak: voor krachtige taal
  1. Vergelijking: beeld en object ( je kamer lijkt wel een zwijnenstal)
  2. Metafoor: alleen het beeld wordt genoemd (wat een zwijnenstal!)
  3. Metoniem: kenmerk van het object genoemd (geef mij nog maar een bordje)
  4. Personificatie: een ding/dier krijgt een menselijke eigenschap toebedeeld (de wind fluistert haar naam)

Slide 5 - Tekstslide

Vergelijking
Bij een vergelijking is er een object (dat wat "echt" is of letterlijk bedoeld wordt) en een beeld. Die twee worden met elkaar vergeleken.

Object: vent. Beeld: beer

  • Dat is echt een beer van een vent.
  • Ze lijkt wel een vogelverschrikker.

Slide 6 - Tekstslide

Metafoor
Een metafoor lijkt op een vergelijking, maar het object (dat wat "echt" is of letterlijk bedoeld wordt) ontbreekt in een zin. 
Spreekwoorden en uitdrukkingen zijn metaforen.

  • Het schip der woestijn (kameel)
  • Een tsunami van nieuwe voorschriften (een enorme berg)
  • Een vruchtbare vergadering (een vergadering met resultaat)
  • Zij is een spin in het web  (zij heeft veel contacten)

Slide 7 - Tekstslide

Personificatie
  • Bij een personificatie geef je menselijke eigenschappen aan een concreet voorwerp of iets abstracts.
  • De wind huilt om het huis

Slide 8 - Tekstslide

Metoniem
Een kenmerk of detail wordt genoemd:

  • Oranje verloor met 3-0; (je bedoelt het Nederlandse voetbalteam)
  • Ik lust nog wel een bordje (je bedoelt de inhoud)
  • Hij heeft een echte Picasso aan de muur hangen (je bedoelt een schilderij, maar noemt de maker)
  • Hij heeft alweer een ongeluk gekregen: hij is een echte brekebeen (je noemt een kenmerk)

Slide 9 - Tekstslide

Geef een eigen voorbeeld van...
  •  een vergelijking
  • metafoor
  • personificatie
  • metoniem

Slide 10 - Tekstslide

Toetsje beeldspraak

Slide 11 - Tekstslide

Wie was Aletta Jacobs? 
Tekst lezen
Moeilijke woorden 

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Moeilijke woorden
promoveert
boegbeeld
feministisch
vooruitstrevend
voorbehoedsmiddelen
passief kiesrecht

Slide 14 - Tekstslide

Zelfstandig werken 

  • ga naar www.canonvannederland.nl.
  • Zoek twee artikelen over twee beroemde Nederlanders (minimaal 400 woorden per artikel)
  • Zie Teams, Class notebook, P4 Spreekvaardigheid: daarin plaats je deze twee artikelen
  • Lees de artikelen, zoek moeilijke woorden op
  • Bedenk vast wat je over elke beroemdheid zou kunnen vertellen (één minuut per beroemdheid, volgende les)

Slide 15 - Tekstslide

T H 2 P
 

Welkom!

Slide 16 - Tekstslide

Programma deze week


  1. Lezen



  2. Leesvaardigheid
  3. Aanmelding LexisNexis
  4. Informatie opzoeken over Nederlandse beroemdheden en kort presenteren


Slide 17 - Tekstslide

Leerdoel 
  • Je kunt uit twee teksten over Nederlandse beroemdheden de essentie halen om kort te presenteren in je groepje
 
=> TEA 4 spreekvaardigheid: interview in tweetallen over beroemde Nederlanders

Slide 18 - Tekstslide

Toets TEA4: voorbereiding
  • Lezen over een beroemde Nederlander (dood of levend) tot je een echte expert bent geworden
  • De beste artikelen over deze persoon samenvoegen in een documentatiemap. Noteer de bron
  • Vragen formuleren die jouw maatje jou kan stellen over deze persoon
  • Leren vertellen over deze persoon
 

Slide 19 - Tekstslide

Toets TEA4: voorbereiding (2)
  • Hoe kies je een geschikte beroemdheid om je over in te lezen? 
  • kijk op https://www.canonvannederland.nl, npokennis.nl of https://www.zin.nl/2020/01/23/heldinnen/ 
  • Kies iemand van wie je nog weinig weet en over wie je veel kunt vertellen! 
  • Iedereen uit de klas kiest een ander persoon
  • Leg je keuze vooraf voor aan je docent

Slide 20 - Tekstslide

Huiswerk
Twee artikelen van Canonvannederland

Slide 21 - Tekstslide

In je groepje van 3 of 4
  • Spiekbriefje maken over een van de drie Nederlandse beroemdheden: schrijf maximaal vijf steekwoorden op.
  • Vertellen over deze persoon: je gaat staan en vertelt waarom en waarin deze persoon belangrijk is geweest.
  • Feedback vragen aan je groepsgenoten over je mini-presentatie.
  • Wat pak je de volgende keer anders aan? 

=> klassikaal terugkoppelen

 

Slide 22 - Tekstslide

Zelfstandig werken 
  1. Kies beroemdheid uit politiek, kunst, sport of dienstverlening (bv. advocatuur)
  2. Definitieve keuze voorleggen voor akkoord van docent. Elke beroemdheid mag maar één keer aan bod komen.
  3. Minimaal drie verschillende bronnen raadplegen over deze persoon.
  4. Maak document (minimaal drie artikelen, minimaal 4 A4'tjes) in Word. Zorg voor interessante info die je goed kunt vertellen als je geïnterviewd wordt.


Slide 23 - Tekstslide

Welke websites gebruik je?
  • canonvannederland.nl 
  • kranten: volkskrant.nl; nrc.nl; parool.nl via Krantenbank
  • Nederlandse + beroemde + wetenschappers: https://www.quest.nl/maatschappij/geschiedenis/a25470838/nederlandse-wetenschappers/
  • Nederlandse + beroemde +politici: https://www.parlement.com/id/vgpuk0xxgozy/nieuws/23_staatslieden_genomineerd_voor_de?printmo=1

Slide 24 - Tekstslide

Zelfstandig werken 
  1. Websites bezoeken 
  2. Definitieve keuze over beroemdheid voorleggen voor akkoord van docent 
  3. Minimaal drie verschillende bronnen raadplegen over deze persoon
  4. Maak documentatiemap (document met minimaal vijf artikelen) in Word


Slide 25 - Tekstslide

Wat heb je bereikt deze les?

Slide 26 - Tekstslide