In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Agenda
Terugkoppeling paragraaf 2.1
Lesdoelen paragraaf 2.2
uitleg paragraaf 2.2 Wat produceert de overheid
Zelf aan de slag
Slide 1 - Tekstslide
Uit welke twee sectoren bestaat de economie?
Slide 2 - Open vraag
Geef 3 voorbeelden van een onderdeel van de collectieve sector
Slide 3 - Open vraag
Hoe noem je? Voorzieningen die iedereen gratis of tegen vergoeding van een deel van de kosten mag gebruiken.
Slide 4 - Open vraag
Collectief goed
Semicollectief goed
Individueel goed
Slide 5 - Sleepvraag
Lesdoelen paragraaf 2.2
Je kent de drie hoofdactiviteiten van de overheid:
Corrigerende activiteiten
Voorwaardenscheppende activiteiten
Aanvullende activiteiten
En kunt voorbeelden hiervan geven.
Je kent het verschil tussen privaat en publiekrecht en kunt enkele voorbeelden van beide geven.
Slide 6 - Tekstslide
Privaat versus publiekrecht
Privaatrecht:
Gaat om de rechten en plichten tussen burgers.
Publiekrecht:
Gaat om rechten en plichten binnen de overheid en tussen de overheid en burgers of bedrijven.
Slide 7 - Tekstslide
Activiteiten overheid(1)
Corrigerende activiteiten: Al het werk dat de overheid verricht om ervoor te zorgen dat mensen zich aan wetten en afspraken houden of om het gedrag van mensen te beïnvloeden. - strafrecht, verkeerswetgeving etc - accijns op benzine, alcohol en sigaretten
Slide 8 - Tekstslide
Activiteiten overheid
2. Voorwaardenscheppende activiteiten: Zaken waar de overheid voor zorgt en waar een land niet zonder kan, zoals aanleg van wegen en dijken, onderwijs, gezondheidszorg en leger.
Slide 9 - Tekstslide
Activiteiten overheid
3. Aanvullende activiteiten:
zorgt voor zaken die de particuliere sector zelf niet wil of kan regelen.
Komt op voor de zwakkeren.
Geven subsidies aan gezinnen, bedrijven en organisaties.
Zorgt voor volledige werkgelegenheid.
Geeft geld aan ontwikkelingssamenwerking.
Slide 10 - Tekstslide
Privaatrecht
Publiekrecht
Corrigerende activiteit
Slide 11 - Sleepvraag
Zelf aan de slag
Kijk opgaven paragraaf 2.1 na met andere kleur pen
Bij vraag fout. Lees dan nogmaals de vraag om te kijken wat je niet goed begrepen had.