Autisme non verbaal

Autisme non verbaal
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Autisme non verbaal

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma
  • Non verbale communicatie
  • Autisme
  • Begeleiding 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Autisme wordt gediagnostiseerd door...
A
DNA-test
B
Bloedonderzoek
C
NIPT test
D
Psychiatrisch onderzoek

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is autisme?
A
Ziekte
B
Beperking
C
Stoornis

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Is hier sprake van communicatie?
Is hier sprake van communicatie?
A
Ja
B
Nee

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat kunnen mensen met autisme beter dan mensen zonder autisme?
A
Contact maken met anderen
B
Details zien
C
Prikkels verwerken
D
Met veranderingen omgaan

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Autisme is een andere manier van informatie verwerking. Welke kenmerk hoort niet bij autisme?
A
Communicatie
B
Prikkelgevoeligheid
C
Aandachtstekort
D
sociale relaties

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Iemand met Autisme
A
Heeft een communicatie stoornis
B
Is niet slim
C
Is op de voorgrond aanwezig
D
Kan niet praten

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het belangrijkste van communicatie is wat er gezegd wordt, dus de verbale communicatie
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Is autisme hetzelfde als
autisme-spectrum-stoornis (ASS)?
A
Nee. ASS heeft een andere betekenis
B
Ja. Dit heeft dezelfde betekenis.

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Autisme is te genezen?
A
Feit
B
Fabel

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In de DSM-5 wordt er gesproken over Autismespectrumstoornis in plaats van autisme?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quizvraag

Autismespectrumstoornis 
wat zijn de oorzaken van autisme
A
erfelijkheid en ziekte
B
erfelijkheid
C
erfelijkheid en de omgeving
D
omgeving en ouderdom

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als je non-verbale communicatie niet in overeenstemming is met je verbale communicatie.

Van welke communicatie is er sprake?
A
Troebele communicatie
B
Tegenstrijdige communicatie

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Non-verbale communicatie is alle communicatie die je niet uitspreekt
A
juist
B
onjuist

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Interpersoonlijke communicatie is communicatie die iemand met zichzelf voert
A
Juist
B
Onjuist

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het beeldspraak
A
ik schrok me een hoedje
B
Ik maak een ballon
C
Ik lik een ijsje
D
hij is mooi

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Non-verbale communicatie is communicatie met woorden.
A
juist
B
onjuist

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als je voor de televisie zit, is dit eenzijdige communicatie of tweezijdige communicatie?
A
eenzijdige communicatie
B
tweezijdige communicatie

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is non-verbale communicatie?
A
Communiceren door te spreken.
B
Communiceren door niet te praten
C
Communiceren door te knikken
D
Communiceren met je houding en gebaren

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Non-verbale communicatie is:
A
Spreken en luisteren
B
Alleen via je lichaamstaal communiceren
C
Spreken en je lichaamstaal gebruiken

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Non-verbale communicatie is
A
Bellen
B
Zwaaien
C
Gedag zeggen
D
Begroeten

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar of niet waar? Beperkingen in de sociale interactie en communicatie is een kenmerk van ASS
A
Waar
B
Niet waar

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is beeldspraak?
A
Je moet een zin/tekst niet letterlijk nemen
B
Figuurlijk taalgebruik
C
Je vergelijkt iets met een bepaald beeld
D
Ander woord voor gebarentaal

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat kenmerkt een autismespectrumstoornis (ASS)?
A
Verbeterde sociale interactievaardigheden
B
Flexibiliteit in denken en handelen
C
Een hoog niveau van empathie
D
Problemen in sociale interactie en communicatie

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is belangrijk voor goede sociale interactie?
A
Respect tonen en rekening houden met anderen
B
Anderen kleineren en onbeleefd zijn
C
Altijd aardig zijn
D
Boos kijken

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat hoort niet bij empatisch vermogen?
A
Inleven in anderen
B
begrijpen hoe een ander zich voelt
C
bewust zijn van eigen gedrag
D
elkaar met rust laten

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is beeldspraak?
A
Er worden beelden laten zien.
B
Je gebruikt taal figuurlijk.
C
Je gebruikt taal letterlijk.
D
Je moet tekst koppelen aan de beelden die je ziet.

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Begeleiding 
  • Maak een top 5 van tips in de begeleiding van mensen met autistische kenmerken. (15 min)
  • Presenteer jouw top 5 met onderbouwing aan de groep 
  • hiervoor heb je 15 minuten

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Evaluatie lessen
Klaag en Jubel muur

Klaag, wat zou anders kunnen (tips) oranje post-itt
Jubel, wat gaat goed, wil je behouden (tops) groene post-itt


Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies