2.3/ 2.4 onrust in de Nederlanden deel 2 v2g

Hoofdstuk 2: De opstand

2.3 Onrust in de Nederlanden
en
2.4 De opstand breekt uit

Pak je boeken en je laptop en log in op Lessonup met je Cals mail
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 2: De opstand

2.3 Onrust in de Nederlanden
en
2.4 De opstand breekt uit

Pak je boeken en je laptop en log in op Lessonup met je Cals mail

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?

Kort herhalen
Kort stukje uitleg
Filmpje

Slide 2 - Tekstslide

Vragen die je kunt beantwoorden aan het einde van de les:
Wat leidde tot onrust in de Nederlanden op sociaal vlak?

Begrippen die je kunt uitleggen en personen die je kent:
Filips II, Hertog Alva,, bloedplakkaten, ketters, Smeekschrift, hagenpreken, inquisitie, de beeldenstorm, Raad van Beroerte

In deze les:
 Hoofdvraag van het hoofdstuk:
 
Wat waren de oorzaken voor de Nederlandse Opstand en wat waren de gevolgen?


Slide 3 - Tekstslide

Wat weet je nog van vorige week?

Slide 4 - Woordweb

Sleep de naam naar het juiste plaatje.
Protestantse kerk
Katholieke kerk 

Slide 5 - Sleepvraag

De stadhouder en de landvoogd zijn .................... van de vorst.
timer
0:25

Slide 6 - Open vraag

Wat is een gewest?
timer
0:25
A
Iets wat ver weg in het westen ligt
B
een zelfstandig gebied met eigen wetten
C
een stad in de Nederlanden

Slide 7 - Quizvraag

Wat past niet bij het centraal bestuur in de Nederlanden?
timer
0:25
A
Wetten die in het hele land gelden.
B
Een landvoogd hielp de koning bij het bestuur.
C
De rol van de adel in het bestuur werd groter
D
Vaste belastingen overal

Slide 8 - Quizvraag

timer
1:00
Waarom was er politieke onrust
in de Nederlanden?

Slide 9 - Woordweb

Hoe zag het bestuur eruit in de Nederlanden?
Gebruik de woorden: Stadhouder, gewesten, gewestelijke staten en vorst.
Hoe zag het gecentraliseerde bestuur van Karel V eruit?
Gebruik de woorden: Landvoogd, staten generaal, vorst, regels en wetten

Wat leidde tot onrust in de Nederland op politiek vlak?
Komt zo bij de uitleg
Huiswerk de vorige keer

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Groeiende ontevredenheid
Mensen in de Nederlanden waren ontevreden met de Spaanse koning.
Hiervoor waren twee redenen.
1. De Nederlandse gewesten en edelen wilde geen centraal bestuur. (Politiek)
2. Veel mensen in de Nederlanden waren tegen het vervolgen van protestanten.  (Sociaal)

Slide 12 - Tekstslide

Ketters 
  • Karel wilde dat iedereen in zijn rijk Katholiek was. Maar in de Nederlanden waren er veel mensen protestants.
  • Andersgelovigen werden Ketters  genoemd
  • Invoering Bloedplakkaten > vaak niet uitgevoerd.
De invoering van de bloedplakkaat in 1550 door Karel V. Je kreeg de doodstraf als je je hier niet aan hield. Zo werd het drukken, schrijven, verspreiden en bezitten van ketterse boeken en afbeeldingen, het bijwonen van ketterse bijeenkomsten, het huisvesten van ketters verboden.

Slide 13 - Tekstslide

Filips II
  •     Zoon van Karel V --> erfopvolging in 1555
  • Koning van Spanje en landsheer van de Nederlanden.
  • Bestuur in de Nederlanden door Margaretha van Parma --> landvoogdes  
  • Strenger dan zijn vader > De inquisitie wordt ingesteld.
Dit was een strenge kerkelijk rechtbank. Deze rechtbank spoorde ketterij op en bestrafte ketters streng. Het controleren van het naleven van het Bloedplakkaat lag dus niet meer in de handen van de stadsbesturen.

Slide 14 - Tekstslide

Filmpje: 'Welkom in de 80 jarige oorlog'

Aflevering 1: Het voorspel.

Schrijf tijdens het luisteren de betekenis op van deze woorden:
  • Het smeekschrift der edelen
  • De Beeldenstorm
  • Raad der Beroerte/Bloedraad

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Link



Wie deden er mee aan de beeldenstorm? De katholieken of de protestanten?

Slide 17 - Tekstslide

Paragraaf 2.3: onrust in de Nederlanden
39, 40 (blz 57), 48 (blz 59) gebruik de tekst van paragraaf 2.3 in je leerboek hiervoor.

Paragraaf 2.4: De opstand breekt uit
Opdracht 50, 51, 54 op bladzijde 60 en 61

Klaar? --> 56, 57 en 58


Aan de slag
timer
15:00

Slide 18 - Tekstslide