Luistertoets oefenen + uitleg presentatie

Welkom!
Eerst even lezen
timer
15:00
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
Eerst even lezen
timer
15:00

Slide 1 - Tekstslide

028

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
Oefenluistertoets maken
Lezen in je leesboek.
Beoordelingsformulier: presentatie (SE2)

Quiz: klemtoon + spelling

Slide 4 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
- Je oefent je luistervaardigheid (SE3)
- Je oefent met het computersysteem voor de luistertoets (SE3)
- Je weet waarop SE2 wordt beoordeeld
- Je oefent je kennis over klemtonen (betekenisverschil/regels) en je spellingsvaardigheid

Slide 5 - Tekstslide

Luistertoets op woots.nl
In mailbox: mail van support@woots.nl. Klik op: Lid worden
Oefenluistertoets maken (38 minuten)
Klaar? Ga verder in je leesboek 

Slide 6 - Tekstslide

027+028

Slide 7 - Tekstslide

Loopbaan

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

SE2: presenteren
Presentatie over een actueel onderwerp, bijvoorbeeld:
De wolf in Nederland         Klimaatverandering Weersverandering: orkanen/tornado's/tsunami's
Woningnood                Trump
Behoud koninklijk huis         Poetin
Noord-Korea           Dierproeven
Beoordelingsformulier op Teams (krijg je nu uitgedeeld)




timer
20:00

Slide 16 - Tekstslide

Klemtoon: betekenisverschil
Wat is de klemtoon?
Waar ligt de klemtoon van de verschillende woorden?
Hetzelfde woord -> verschillende klemtoon-> verschillende betekenis

Slide 17 - Tekstslide

De klemtoon kan ervoor zorgen dat de betekenis van een woord anders is.
Juist of onjuist?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 18 - Quizvraag

De klemtoon en spellingsregels
kolonie-> koloniën  of kolonieën?
allergie-> allergiën of allergieën?

Regel: Als de klemtoon op de laatste lettergreep ligt, dan schrijf je 'ën' achter het woord.
Als de klemtoon niet op de laatste lettergreep ligt, dan schrijf je 'n' achter het woord met een trema op de laatste klinker.

Slide 19 - Tekstslide

Een epidemie
Twee .....
A
epidemieën
B
epidemiën

Slide 20 - Quizvraag

Een bacterie
Twee ....
A
bacteriën
B
bacterieën

Slide 21 - Quizvraag

Wat is een synoniem van praten?
A
kletsen
B
fluisteren
C
straten
D
schreeuwen

Slide 22 - Quizvraag

Wat wordt bedoeld met:
'het begrip'?

A
Een situatie
B
Wat met een woord bedoeld wordt.
C
Iets begrijpen

Slide 23 - Quizvraag

Wat wordt bedoeld met:
'de argwaan'?
A
aangeven dat iets niet goed is
B
denken dat iets of iemand niet betrouwbaar is
C
duidelijk en nauwkeurig uitspreken

Slide 24 - Quizvraag

Als iemand iets letterlijks zegt, dan geef je dat zo aan:
A
'...............'
B
"................."

Slide 25 - Quizvraag

Ik ga met .... naar een feest.
A
hun
B
hen

Slide 26 - Quizvraag

......(vinden) je docent dit goed?
A
Vind
B
vindt
C
Vindt
D
vind

Slide 27 - Quizvraag

Wat is een klemtoon?
A
Hoe lang een zin duurt om uit te spreken
B
De nadruk die je legt op een bepaald woord
C
Hoe hard of zacht je een woord of zin moet uitspreken.
D
Het woord dat op een ander woord in de zin rijmt.

Slide 28 - Quizvraag

Als de klemtoon NIET op de laatste lettergreep valt, dan...
A
Dan plak je -n er aan vast en zet je puntjes op de laatste -e van het woord.
B
plak je -ën aan het enkelvoud vast.

Slide 29 - Quizvraag

Meervoud van porie
let op de klemtoon
A
poriën
B
porieën

Slide 30 - Quizvraag

Waar zit de klemtoon?
A
B
C

Slide 31 - Quizvraag

Waar ligt de klemtoon?
melodie
A
me
B
lo
C
die

Slide 32 - Quizvraag

Waar valt de klemtoon op?
A
HA - vik
B
ha - VIK

Slide 33 - Quizvraag

Waar ligt de klemtoon?
genie
A
ge
B
nie

Slide 34 - Quizvraag

Welke uitspraak past bij de volgende zin?
'Ik zag de regenbui ....'

A
óverdrijven
B
overdríjven

Slide 35 - Quizvraag

.....hebben allemaal lang, blond haar.
A
Zij
B
Hun

Slide 36 - Quizvraag

Onze laptop .... stuk was, wordt nu gerepareerd.
A
dat
B
die

Slide 37 - Quizvraag

Ik ben net zo groot als...
A
hem
B
hij

Slide 38 - Quizvraag

.....jij morgen 18 jaar?
A
Wordt
B
word
C
wordt
D
Word

Slide 39 - Quizvraag

Terugblik op de les
Wat onthoud je van deze les?

Slide 40 - Tekstslide